1.3 moderne genetica Flashcards

(18 cards)

1
Q
  • Wat is deoxyribonucleic, DNA?
A

Een structuur die zich in de celkernen bevindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  • Wanneer is DNA gevonden en door wie?
A

Watson en crick in 1953

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  • Welke 2 stoffen zitten in het DNA?
A

Phosforic acid, en deoxyribose suiker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  • Aan welke Base zijn de suikers en het acid in het DNA verbonden?
A

Adenine, thymine, cycotine en guanine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  • Wat is een nuleotinide?
A

Een link van suiker of acid met een base (adenine, tymine etc. )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  • Welke base in het DNA kunnen samen een paar vormen?
A

Adenine en tymine,
cytosine en guanine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  • Wat is een amino zuur (acid)?
A

Een base code voor het produceren van eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  • Hoeveel amino zuren zijn er?
A

20 verschillende in de natuur, die duizenden soorten eiwitten kunnen vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  • Wat is een codon?
A

Een 3 units die samen een amino zuur vormen, wordt gecodeerd met 3 letters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  • Wat is een gen?
A

Een stukje van het DNA die via de sequentie van codons, een code maakt van eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  • Wat zijn exons?
A

De 2 procent van de genen die wel eiwitten produceren en functioneel zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  • Wat zijn introns?
A

De 98% van de genen die geen eiwitten, en dienen voor de regulatie van de eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  • Waardoor is er discussie ontstaan over wat een gen is?
A

Door de ontdekking dat een groot deel van het DNA weinig functie blijkt te hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  • Wat is messenger ribonucleic acid mRNA?
A

Cellen die in de basis (adenine, thymine) zitten van het DNA, vormt de basis voor amino zuren en eitwit productie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  • Wat zijn ribosomes?
A

Dit vormt de template voor amino acid en de productie van eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  • Wat is het proces transcripion?
A

De formatie van eiwitten uit het DNA

17
Q
  • Wat is het proces replication?
A

Het DNA maakt kopieën van zichzelf, door volledig te unzippen en twee identieke nieuwe stroken vormt

18
Q
  • Wat blijkt uit de productie van de eiwitten van het DNA in de hersenen?
A

Een derde van de productie is specifiek voor de hersenen