Paragraaf 4 Flashcards

1
Q

Ik kan het verschil tussen actief en passief kiesrecht uitleggen.

A

Actief: vanaf je 18e mag je stemmen.
Passief: vanaf je 18e mag je je verkiesbaar stellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ik kan evenredige vertegenwoordiging en een districtenstelsel van elkaar onderscheiden en hierbij een afweging maken tussen de voor- en tegenargumenten voor die stelsels:

A

Evenredige vertegenwoordiging:
-Een partij die bijv. 3% van de stemmen krijgt krijgt ook 3% van de stoelen.

Voordeel: iedere stem telt even zwaar mee, hierdoor kunnen er ook kleinere partijen in de 2de kamer komen.
Nadeel: Het is ook lastig om een kabinet te vormen. En de debatten kunnen lang duren. Om deze redenen hebben sommige landen een kiesdrempel. Pas vanaf een minimum percentage halen om mee te kunnen delen in de zetels.

Districtenstelsel:
Het land wordt verdeeld in aantal districten, elke district levert iemand voor het parlement. De kandidaat die in dat district de meeste stemmen haalt.
Voordeel: kiezer kennen de kandidaten vaak beter omdat ze uit hun regio komen.
Nadeel: Verliezende partijen worden vergeten. Normaal worden partijen met weinig stemmen alsnog gebruikt, maar nu helemaal niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ik kan uitleggen welke verschillende motieven mensen hebben om op een partij te stemmen:

A

De standpunten van de partij passen bij jouw ideeën.
De partij komt op voor jouw belangen.
Je stemt strategisch. Je kijkt naar de kans dat de partij waarop jij stemt een rol kan spelen bij de vorming van een kabinet.
De lijsttrekker spreekt je aan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ik kan de verschillende stappen in de kabinetsformatie benoemen en daarbij beschrijven wat de taak van de informateur en formateur is:

A

Verkennen: Na de verkiezingen onderzoekt de verkenner eerst de verschillende coalities mogelijkheden.

Informatie: De tweede kamer wijst daarna een informateur aan, die onderzoekt welke partijen samen een kabinet willen vormen. Als er een combinatie is gevonden dan moeten ze onderhandelen over de hoofdlijnen van het te voeren beleid . De afspraken hierover komen in een regeerakkoord.

Formatie: Als de informateur klaar is vormt de informateur het kabinet. Meestal wordt de formateur ook de minister president. Aan het eind benoemt de koning de ministers en staatssecretarissen. Tot slot volgt de bekende bordes foto op de trap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ik kan op hoofdlijnen uitleggen welke rol Prinsjesdag en Gehaktdag spelen in de Nederlandse democratie:

A

Prinsjesdag: op de derde dinsdag van september leest de koning in de Ridderzaal de troonrede voor. Daarmee opent hij het nieuwe parlementaire jaar en verteld hij wat de regering heeft bereikt en het volgende jaar wil doen. De minister van financiën biedt op die dag een koffertje de miljoenennota aan de tweede kamer aan. Hierin staan de plannen van het kabinet. Na de bekendmaking van de plannen debatteert de kamer hierover tijdens de Algemene Beschouwingen.

Gehaktdag: De miljoenennota is gebaseerd op een aantal veronderstellingen, zoals de te verwachten economische groei en de ontwikkeling van de werkgelegenheid. Als de werkelijkheid anders uitpakt, worden de plannen bijgesteld. De eerste bijstelling vind plaats in de Voorjaarsnota, waarin de regering verantwoording aflegt over het beleid dat in de miljoenennota is toegezegd. Deze verantwoording vindt plaats op de derde woensdag in mei en wordt ook wel gehaktdag genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ik kan weergeven hoe de val van een kabinet werkt:

A

De val: Een kabinet reageert 4 jaar, vaak wordt deze 4 jaar niet gehaald. Als een kabinet ontbonden wordt noem je de val van een kabinet.

Een kabinet kan om meerdere redenen vallen:
-De ministers worden het niet eens over een of meerdere kwesties.
-Een meerderheid in Tweede Kamer verwerpt het beleid van het kabinet en de ministers zijn niet bereid hun beleid te wijzigen.

-Als de 2Kamer een ministers afkeurt, betekent dat niet de val van het kabinet. Dan wordt de minister vervangen.
-Biedt het hele kabinet ontslag dan komen er nieuwe verkiezingen. Dan blijven de oude ministers in dienst tot er nieuwe minister pas zijn.
-Soms besluit de 2Kamer na een crisis dat het probleem niet groot is en dat er een nieuw kabinet kan worden gevormd zonder verkiezingen, maar dit komt bijna nooit voor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly