Le français au quotidien 3: parler à un public et régler la conversation

Question 1

even uw aandacht graag

Answer 1

votre attention svp

Question 2

ik geef het woord aan mijnheer delon

Answer 2

je donne/ cède la parole à monsieur delon

Question 3

ik stel voor om te luisteren naar madame deneuve die zal spreken over het budget

Answer 3

je propose d’écouter madame deneuve qui parlera de notre budget

Question 4

ik zou willen overgaan naar het volgende punt

Answer 4

je voudrais passer au point suivant

Question 5

ten slotte (2)

Answer 5

en conclusion
pour conclure

Question 6

laten we samenvatten (2)

Answer 6

résumons
récapitulons

Question 7

laten we het hierbij houden

Answer 7

restons-en là

Question 8

het volgende punt is

Answer 8

le point suivant c’est

Question 9

voor ik het vergeet

Answer 9

avant que je ne l’oublie

Question 10

dat volstaat

Answer 10

ça suffit

Question 11

bedankt voor uw aandacht

Answer 11

merci beaucoup de votre attention

Question 12

nu ik eraan denk

Answer 12

maintenant que j’y pense

Question 13

tussen haakjes

Answer 13

entre parenthèses

Question 14

kortom (2)

Answer 14

pour faire court
en deux mots

Question 15

laten we van onderwerp veranderen

Answer 15

changeons de sujet

Question 16

wat ik eerst en vooral wilde zeggen is

Answer 16

ce que j’ai voulu dire avant tout, c’est…

Question 17

zo, dat is alles

Answer 17

voilà, c’est tout

Question 18

het heeft geen zin om daarover voort te gaan

Answer 18

ce n’est pas la peine de poursuivre

Question 19

dit even terzijde

Answer 19

soit dit en passant

Question 20

iets anders nu

Answer 20

autre chose à présent

Question 21

we kunnen het misschien hebben over

Answer 21

nous pourrions peut-être aborder le thème de

Question 22

laten we het er niet meer over hebben

Answer 22

n’en parlons plus

Question 23

ik heb hier niets meer aan toe te voegen

Answer 23

je n’ai plus rien à ajouter

Question 24

trouwens (2)

Answer 24

a propos
d’ailleurs

Question 25

om af te ronden (3)

Answer 25

pour terminer
finalement
pour finir

Question 26

ik herhaal (2)

Answer 26

je répète
je reprends

Question 27

zoals ik net gezegd heb

Answer 27

comme je viens de le dire

Question 28

zoals ik al zei

Answer 28

comme je le disais déjà

Question 29

ik bedoel (2)

Answer 29

c’est-à-dire
soit

Question 30

wat erop neer komt te zeggen dat

Answer 30

ce qui revient à dire que

Question 31

met andere woorden (2)

Answer 31

en d’autres mots
en d’autres termes