anatomie: lymfestelsel en immuniteit 1 Flashcards

1
Q

waartegen beschermt het immunsysteem het lichaam

A
  • Fysieke gevaren in uitwendige milieu
  • Micro-organismen
  • Inwendige processen (kanker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn pathogenen

A

ziekteverwekkers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is immuniteit

A

vermogen om infectie en ziekte te weerstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is aangeboren immuniteit

A

niet specifieke afweer

anatomische barrières en verdedigingsmechanismen voor het voorkomen/vertragen/aanvallen van pathogenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is adaptieve immuniteit

A

specifieke afweerreactie
immuunreactie/immuunrespons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn lymfoïde weefsels

A

amandelen, appendix

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn lymfoïde organen

A

lymfeknopen, milt, thymus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waar worden lymfocyten gemaakt en opgeslagen

A

in rode beenmerg en thymus dan opgeslagen in lymfoïde organen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waarvoor dienen lymfocyten

A

dienen voor onschadelijk maken van ziekteverwekkers, afwijkende lichaamscellen, vreemde eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn de functies van het lymfesysteem

A
  • productie lymfocyten
  • terugkeer weefselvocht naar bloed om bloedvolume op peil te houden
  • transport van hormonen, voedingsstoffen, afvalstoffen vanuit weefsels naar bloed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe komt het dat het lymfestelsel vloeistof terug moet openemen

A

Druk in capilairen is zo groot dat bloed uit vaten in omliggende weefsels wordt geperst Worden terug opgenomen via terugresorptie Maar niet alle vloeistof wordt terug geresorbeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn kenmerken van lymfevaten

A
  • hebben kleppen (lymfe in een richting te laten stromen)
    -lymfecapilairen (kleinste lymfevaten) beginnen blind in omliggende weefsels
    o monden uit in grote lymfevaten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat als afvoer van lymfe geblokkeerd wordt

A

lymfoedeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn de twee grote lymfestructuren

A

ductus thoracicus
ductus lympathicus dexter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is de verwijding aan de basis van de ductus thoracicus

A

cisterna chyli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn de kenmerken van de ductus thoracicus

A
  • onder diafragma + linkerbovenhelft lichaam
  • komt uit in de linker vena subclavia
17
Q

wat zijn de kenmerken van de DUCTUS LYMPATHICUS DEXTER

A
  • rechterbovenhelft
  • komt uit in rechter vena subclavia
18
Q

wat zijn de soorten lymfocyten

A

NK-cellen
T-cellen
B-cellen

19
Q

wat zijn de NK-cellen

A

o Natural killer
o Immunologische surveillance
 Bewakingsfunctie = herkent afwijkende cellen
- niet specifieke afweer

20
Q

wat zijn T-cellen

A

o Afkomstig van thymus
o Grootste deel
o Celgemedieerde immuniteit
 Vallen cellen aan en vernietigen deze
- specifieke immuniteit

21
Q

wat zijn B-cellen

A

o beenmerg
o 2e meest voorkomende
o Geven antistoffen (immunoglobulinen) af
 Binden aan pathogenen
o Antistofgemedieerde/humorale/vloeibare immuniteit
- specifieke immuniteit

22
Q

wat is lymfopoëse

A

vorming van lymfocyten

23
Q

wat is de naam voor lymfoïde stamcellen (kiemcellen in rode beenmerg)

A

Hemolymfoblasten

24
Q

hoe verloopt lymfopoëse

A
  • kiemcellen in rode beenmerg
    B- en NK cellen blijven in beenmerg
    T-cellen migreert naar thymus

o Na rijping via bloed migreren naar lymfoïde weefsels en organen
o Continu op verplaatsing

25
Q

wat bepaald het success van een immuunreactie

A

 Het blijvend vermogen van lymfocyten om zich te delen bepaald