Bio examen 2 Flashcards

1
Q

Wat is de functie van de balzak

A

Draagt de teelbal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de functie van de teelbal

A

produceert zaadcellen en mannelijk geslachtshormoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de functie van de bijbal

A

reservoir voor zaadcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de functie van de zaadleider

A

vervoert bij zaadlozing de zaadcellen vanuit de bijbal naar de urinebuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de functie van de prostaat

A

produceert spermavocht, dat bij zaadlozing de zaadcellen helpt overleven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de functie van het zaadblaasje

A

produceert suikerig spermavocht, dat bij zaadlozing de zaadcellen energie geeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de functie van het kliertje van Cowper

A

produceert slijmerig voorvocht, dat bij de zaadlozing de urinebuis zuivert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de functie van de piemol

A

brengt in erectie de zaadcellen in het lichaam van de vrouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de functie van de eierstok(ken)

A

produceert eicellen en vrouwelijke geslachtshormonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de functie van de eileidertrechter

A

veegt bij de eisprong de eicel in de eileider

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de functie van de eileider

A

is de plaats waar de bevruchting gebeurt (zaadcel ontmoet eicel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de functie van de baarmoeder

A

maandelijks groeit op de baarmoederwand het baarmoederslijmvlies aan,
* ruimte waarin de baby zich ontwikkelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de functie van de baarmoederhals

A

sluit de toegang tot de baarmoeder af door een slijmprop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de functie vd vagina

A

ontvangt de penis bij geslachtsgemeenschap
* beschermt het lichaam tegen infecties: er leven bacteriën in de vagina die melkzuur produceren.
De meeste andere micro-organismen kunnen in dit zuur milieu niet overleven.
* het maagdenvlies laat menstruatiebloed door, het scheurt bij de eerste geslachtsgemeenschap
(en ook bij gebruik van tampons)
* produceert vaginaal slijm tijdens het vrijen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de functie vd geslachtsopening

A
  • geeft toegang tot het voortplantingsstelsel
  • voert menstruatiebloed en slijm af
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de functie vd schaamlippen

A

dekken de geslachtsopening en de urineopening af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de functie van de clitoris

A

gevoelsorgaantje dat bij aanraking genot geeft en de lust in seks prikkelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de functie vd venusheuvel

A

laagje vet op het schaambeen dat het schaambeen beschermt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn de secundaire geslachtskenmerken van de man

A

Sterkere spieren, lagere stem, baardgroei, lichaamshaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn de secundaire geslachtskenmerken van de vrouw

A

borsten, meer vetweefsel, ronde lichaamsvorm, bredere bekken, okselhaar & schaamhaar

21
Q

Wat zijn hormonen

A

Hormonen zijn signaalstoffen die door
hormonale klieren in ons lichaam worden
afgescheiden en via de bloedbaan een
signaal geven aan doelorganen elders in
het lichaam.

22
Q

Hoe ontstaan de secundaire geslachtskenmerken bij de man (hormonen)

A

de teelballen produceren testosteron .

23
Q

Hoe ontstaan de secundaire geslachtskenmerken bij de vrouw (hormonen)

A

de eierstokken oestrogeen en
progesteron gaan produceren

24
Q

Wat zijn de 4 stappen vd hormonale regeling in de hersenen

A

1 Eerst komt de hypofyse, op gang. (een klein hormonaal kliertje in
onze hersenen),
2 Dat hersenkliertje scheidt twee soorten hormonen af: FSH en LH.
3 Deze hormonen bereiken via de bloedbaan de eierstokken of de teelballen.
4 De eierstokken (progesteron) en de teelballen (testosteron) worden erdoor geactiveerd.

25
Q

Wat gebeurt er tijdens de puberteit met het lichaam

A
  1. Hun secundaire geslachtskenmerken verschijnen
  2. Hun lichaam ondergaat een groeispurt.
  3. Ze worden geslachtsrijp of vruchtbaar.
26
Q

Wat gebeurt er aan het einde vd cyclus

A

Op het einde zijn oestrogeen en progesteron in lage concentraties, maar deze zijn nodig om het baarmoederslijmvlies in orde te houden

27
Q

Hoe meer oestrogeen..

A

hoe dikker het baarmoederslijmvlies word

28
Q

Hoe meer LH..

A

Hoe dichter bij de eisprong

29
Q

Hoe meer FSH

A

Hoe meer de follikel rijpt

30
Q

Hoe meer progesteron..

A

Hoe minder baarmoederslijmvlies

31
Q

Welke stof maakt de baarmoeder klaar voor een mogelijke zwangerschap

A

oestrogeen

32
Q

Welke stof doet het geellichaam ontwikkelen in de eierstok

A

LH

33
Q

Welke stof is er bij vrouwen vooral aanwezig in de 2de helft vd cyclus

A

progesteron

34
Q

Welk effect heeft FSH op het lichaam

A

rijpen vd follikels en afwerken van het verdikte baarmoederslijmvlies

35
Q

Wat zijn de 5 stappen van de cyclus

A
  1. Hersenen maken FSH
  2. De follikel groeit waardoor oestrogeen stijgt
  3. De LH stijgt
  4. De eisprong gebeurt en oestrogeen stijgt samen met LH tot hun piek
  5. Na de eisprong stijgt het progesteron en blijft het geel lichaam over wat verschrompelt
36
Q

Hoe ontstaat een 1 eiige tweeling

A

De bevruchte eicel splitst in twee stukken die elk verder groeien.

37
Q

In de periode waar de organen worden ontwikkeld (meestal eerste 8 weken) spreken we van een

A

Embryo

38
Q

Hulporganen voor de baby

A

de moederkoek, de navelsteng en de vruchtzak.

39
Q

De vruchtzak is ogpebouwd uit

A

vruchtvliezen en vruchtwater

40
Q

Wat zijn de 3 fasen van een geboorte

A

Ontsluiting, uitdrijving, nageboorte

41
Q

Wat zijn de 3 soorten voorbehoedsmiddelen

A

Barriere middelen , hormonale middelen en andere

42
Q

Hoe werken hormonale voorbehoedsmiddelen

A

De hormonen in deze voorbehoedsmiddelen
– remmen de eisprong.
– houden de slijmprop in de baarmoederhals taai.
– maken het baarmoederslijmvlies ongeschikt voor innesteling.

43
Q

Welk effect heeft de dagelijkse dosis hormonen opeenvolgend op de hypofyse?

A

Die wordt afgeremd, maakt geen FSH en LH meer.

44
Q

Welk effect heeft de dagelijkse dosis hormonen opeenvolgend op de eierstokken

A

Er rijpen geen follikels meer.

45
Q

Welk effect heeft de dagelijkse dosis hormonen opeenvolgend op de eisprong

A

Die blijft uit

46
Q

2 methodes voor een abortus

A

abortuspil en zuigcurettage

47
Q

Wat beinvloed de spermakwaliteit

A

Te weinig, misvormde, niet functionerende

48
Q

Medisch begeleide zwangerschap methodes

A

FSH-injecties, Kunstmatige inseminatie (IUI), In-vitrofertilisatie (ivf), ICSI