DENKFOUTEN Flashcards

1
Q

je ziet situaties niet op een continuüm, op slechts 2 manieren

A

ALLES-OF NIETS DENKEN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

je zegt ongegrond dat positieve zaken er niet toe doen

A

DISKWALIFICEREN POSITIEVE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

een negatieve toekomstverwachting

A

RAMPDENKEN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

je denkt dat iets waar is omdat je het zo ‘sterk’ voelt

A

EMOTIONEEL REDENEREN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

anderen en jezelf etiketteren op een globale manier

A

STIGMATISERING

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Je beoordeelt situatie, anderen, jezelf op onredelijke manier

A

OVERDRIJVEN/MINIMALISEREN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Overmatig veel aandacht aan negatief detail

A

SELECTIEF ABSTRAHEREN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Denken te weten wat anderen denken

A

GEDACHTENLEZEN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Een vertrekkende negatieve conclusie trekken

A

OVERGENERALISEREN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Je gelooft dat anderen vanwegens jou zich negatief gedragen

A

PERSONALISEREN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vast idee over hoe anderen en jezelf zich moeten gedragen

A

MOETEN EN ZOU UITSPRAKEN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Enkel negatieve aspecten zien van situatie

A

OOGKLEPPENVISIE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly