Jongeren Volgens Piaget Flashcards

1
Q

Welke stadium(12-18 jaar)

A

Formeel-operationeel stadium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het formeel-operationeel stadium?

A

Niet langer concrete situaties nodig om problemen om te lossen. Op wetenschappen manier denken. En kunnen abstract denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Denkvermogen (1ste Abstract denken)

A

niet langer concrete situaties nodig om problemen op te lossen. Ze kunnen meer wetenschappelijke denken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Denkvermogen (2de logisch redeneren)

A

Kunnen oorzaak en gevolg onderscheiden en logische besluiten trekken. Als ..waar is dan is … ook waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Denkvermogen (3de hypothetisch denken)

A

Ze kunnen uitgaan van veronderstelling zonder visuele voorstelling. Kunnen gevolgen van het gedrag inschatten voor het plaats vind.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Denkvermogen (4de hypothetisch deductief denken)

A

Kunnen op basis van verklaringen of hypothesen een onderzoek starten om problemen te ontleden, op te lossen en aan antwoord op te geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Denkvermogen (5de experimenteel denken)

A

Kunnen experimenten bedenken en uitvoeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Denkvermogen (6de Combinatorisch denken)

A

Ze zijn in staat verschillende soorten denken tot een geheel te combineren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Denkvermogen(7de Metacognitief denken)

A

Ze kunnen hun eigen denken, handelen en leren sturen, en reflecteren wat goed en niet goed ging. Zo kunnen ze hun eigen gedrag bijsturen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly