Thema 7 • De rol van het transportstelsel bij energie- en stofomzettingen in een cel Flashcards

1
Q

Uit welke organen bestaat het transportstelsel?

A

Uit het hart en de bloedvaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar ligt het hart?

A

Het hart ligt bovenaan in de borstholte. Het word beschermd door de borstkas.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke kleur is het hart en de vorm?

A

De kleur is donkerrood en de vorm is driehoekig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is groter : de boezems of de kamers?

A

de kamers zijn groter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welk gas wordt er ter hoogte van de organen door het bloed afgegeven aan de lichaamscellen?

A

zuurstofgas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke gassen worden er ter hoogte van de longen door het bloed afgegeven aan de longblaasjes?

A

waterdamp en koolstofdioxide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welk gas wordt er daar in het bloed opgenomen?

A

zuurstofgas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar neemt het bloed zuurstofgas op?

A

in de longen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar neemt het bloed voedingsstoffen op?

A

in de dunne darm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat gebeurt er ter hoogte van de longen?

A

Zuurstofgas wordt opgenomen en koolstofdioxide en waterdamp wordt afgegeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

In welk deel van het hart komt het zuurstofrijke bloed aan?

A

in de linkerboezem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly