Affect-gedreven Aandacht en Geheugenbias Flashcards

1
Q

Wat is het verschil tussen ‘endogene’ en ‘exogene’ aandacht?

A
  • Endogene aandacht: belangrijke stimuli voor organisme worden vrijwillig geselecteerd (IPS, FEFs).
  • Exogene aandacht: automatische reflex (ventrale frontale cortex, TPJ).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat voor rol speelt amygdala en frontopariëtale netwerken in aandacht?

A
  • Amygdala: detecteert relevante stimuli snel en moduleert de verwerking door directe feedback te geven aan sensorische cortex en fronto-pariëtale netwerk.
  • Fronto-pariëtale netwerk: richt aandacht aan hetgeen wat amygdala voorschrijft.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de ‘emotional Stroop task’ (interference task)?

A

Hierbij verschilden woorden in valentie, die gepresenteerd werden in verschillende kleuren inkt en de kleur van inkt moest benoemd worden.
- Negatieve woorden benoemen duurde langer dan positieve –> erger om dreiging te missen dan beloning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de ‘affect infusion model’?

A

Affect kan opgenomen (=infuse) worden in cognitieve processen, wat vormt hoe info wordt gecodeerd, opgeslagen en opgehaald.

Invloed die wordt uitgeoefend hangt af van gebruikte strategie:
- Direct access: directe retrieval van eerder bestaande reactie (vooral bij bekende taak).
–> Lage affect infusion.
- Motivated: erg specifieke en selectieve info zoektocht voor object en vertrouwen op huidige doel/motivatie.
–> Lage affect infusion.
- Heuristic: geen motivatie voor gedetailleerde verwerking en vertrouwen op minimale verwerking en bestaande schema’s (simpele, bekende, irrelevante taak).
–> Hoge affect infusion.
- Substantive: vertrouwen op open verwerking, waarbij oude en nieuwe info wordt verbonden (moeilijke, nieuwe taak).
–> Hoge affect infusion.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is ‘mood dependent memory’?

A

Herinnering wordt makkelijker opgehaald als er een match is tussen mood bij encoding en retrieval.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Door welke 2 verschillende routes in het brein worden dreiging-gerelateerde stimuli geprioriteerd voor verdere verwerking? (benoem de amygdala, sensorische cortex en pariëtale cortex)

A

Amygdala bepaalt eerst snel de relevantie van stimuli (voor iemands doelen, motieven etc.). Als het relevant is kan amygdala direct activiteit in sensorische cortex versterken (via amygdala-V1 verbindingen), waardoor de neurale representatie van emotionele stimulus versterkt wordt vergeleken met andere omringende neutrale stimuli.
Amygdala heeft ook direct verbindingen met fronto-pariëtale aandachtsnetwerken (amygdala-inferior temporal-pariëtale verbindingen) betrokken in allocatie van aandacht naar bepaalde spatiale locaties (via deze route wordt aandacht naar bepaalde emotie-initiërende locatie in ruimte kan versterkt worden en stimuli die in die locatie ontstaan zullen beter verwerkt worden).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de ‘visual search task’ (pop-out task)?

A

Taak waarbij bepaald wordt hoe snel bepaalde stimuli gedetecteerd kunnen worden.
- Boze gezichten werden sneller gedetecteerd (threat superiority effect) dan neutrale/positieve stimuli.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat kan geconcludeerd worden van fMRI/ERP studies over de invloed van affect op aandacht-perceptie of sensorische processen?

A
  • Sensorische cortex: hogere activiteit voor dreigende stimuli, zelfs als hier geen aandacht aan werd besteed (aandacht werd automatisch gegrepen).
  • Amygdala: hogere activiteit in extrastriate cortex (sensorische verwerking) in aanwezigheid van emotionele stimuli.
  • Fusiform gyrus: hogere activteit wanneer aandacht werd besteed aan gezichten i.p.v. huizen (groter effect bij angstige gezichten).

Dus affectieve stimuli beïnvloeden onze aandacht en perceptie en dus cognitieve prestatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Op welke manier en via welke biologische mechanismes/routes beïnvloeden emoties het geheugen consolidatie proces?

A

Emoties kunnen de consolidatie van bepaalde herinneringen verbeteren. Dit is verkregen door een sterke emotionele reactie die versterkte fysiologische activiteit aanwakkert, waardoor de amygdala hippocampale activatie (via beta-adrenerge receptoren) kan moduleren. Wat weer kan leiden tot een vergroting van specifieke geheugen traces.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Sommige onderzoekers hebben de term ‘weapons-focus effect’ geïntroduceerd, wat verwijst naar het feit dat mensen veel gedetailleerde herinnerngen hadden van een wapen (dreiging-gerelateerde stimulus) in een crime scene, maar weinig details over andere aspecten van de omgeving (bv. hoe de crimineel eruit zag). Een ander voorbeeld is het hebben van een gedetailleerde herinnering van de spuit, maar niet van verpleegster die de injectie geeft. Het geheugen voor zulke periferen details is vaak invers gecorreleerd met mate van arousal (hoe meer arousal bij het zien van een spuit, hoe minder context details werden herinnerd). Hoe verklaar je deze resultaten?

A

Emotionele arousal of amygdala activatie veroorzaakt het vernauwen van aandacht voor centrale, affectieve delen van de scène (in dit geval veroorzaakt door het wapen of de spuit), terwijl periferen delen van de scène minder/geen aandacht ontvangen. Affectieve gebeurtenissen kunnen ook beter herinnerd worden door de indirecte effect van affect op betere codering en meer frequente herhalingen (of door het feit dat ze ongewoon zijn).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is ‘mood congruent memory’?

A

Dingen vallen eerder op als ze matchen met de stemming, dus aandacht richting mood-congruent stimuli is verbeterd –> verhoogt codering van mood-congruent gebeurtenissen.
- Emotionele gebeurtenissen worden vaker herhaald wat zorgt voor consolidatie in LTM.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn 3 verschillende geheugenprocessen en hoe heeft affect hier invloed op?

A
  • Encoding (=initiële representatie van gebeurtenis).
    –> Amygdala bepaalt relevantie van stimulus –> moduleert aandacht bias in frontopariëtale gebieden –> verbetert codering.
  • Consolidatie (=opslag en stabilisatie van herinneringen).
    –> Amygdala zendt feedback naar corticale gebieden en moduleert hippocampus –> sterkere consolidatie.
  • Retrieval (=ophalen van herinneringen).
    –> Affect beïnvloedt geheugen door het retrieval proces te moduleren.
    –> Neutrale scène verhoogt parahippocampale activatie, terwijl emotionele scène amygdala activatie verhoogt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een ‘aandachtsbias’?

A

Verandering in de aandachtrichting zodat diegene bewust wordt van bepaalde stimulus.
- Moet snel duidelijk zijn voor negatieve/dreigende stimuli.
- Hoe sneller het onderscheiden kan worden, hoe groter succes van aanpassing aan omgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat voor effecten hebben arousal (= niveau van alertheid) en valentie (=plezierigheid/onplezierigheid van stimulus) op geheugen?

A

Arousal:
- Arousing woorden veroorzaken amygdala activatie, terwijl non-arousing woorden veroorzaken PFC activiteit.
- Negatieve gebeurtenissen veroorzaken arousal –> gefocuste aandacht –> gedetailleerde verwerking van affectieve componenten van gebeurtenis –> verbetert geheugenvorming en levendigheid (maar niet per se accuraatheid).

Valentie:
- Negatieve woorden worden beter herinnerd, ongeacht de arousal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de ‘Gabor task’ (interference task)?

A

Taak waarbij een angstig/neutraal gezicht wordt getoond in het midden van scherm, waarna 4 Gabor stimuli worden afgebeeld. Ze moeten de oriëntatie van de stimuli beoordelen.
- Contrast niveau (nodig om oriëntatie van stimuli te bepalen) is lager na angstig dan neutraal gezicht –> affectieve stimulus beïnvloedde kwaliteit van visuele perceptie.

Vervolgstudie werd gedaan waarbij gezichten werden gebruik als aandacht cues. Deelnemers moesten gefocust blijven op centrale fixatie van 1 of 4 getoonde gezichten.
- Focus op 1 gezicht zorgde voor hogere contrast gevoeligheid (kon oriëntatie van stimuli beter bepalen) dan bij focus op meerdere gezichten.
- Waren gevoeliger voor contrast bij angstige uitdrukking dan bij neutrale.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe beïnvloedt iemands intrinsieke (positief VS negatief) mood geheugen?

A
  • Iemand in positieve staat: info-verwerking via assimilatie (= actieve uitbreiding van stimuli).
    –> Vertrouwt meer op algemene kennis.
    –> Handig bij ontdekking en creativiteit, maar meer vatbaar voor fouten.
  • Iemand in negatieve staat: info-verwerking via accommodatie (=focus op externe eisen van wereld).
    –> Vertrouwt meer op gedetailleerde info.
    –> Belangrijk dat persoon geen fouten maakt.
17
Q

Worden affectieve gebeurtenissen beter herinnerd (welke delen)?

A

Erg emotionele gebeurtenissen (vooral negatieve) worden beter herinnerd dan neutrale.
- Zelfs bij onbewust zien van stimulus.
- Accuraatheid is niet per se beter.

18
Q

Wat is de ‘associative network model’?

A

Stelt dat affectieve ervaringen verbonden worden aan context aanwezig tijdens codering (vormt associaties).
- Emoties handelen als retrieval cues die retrieval vergemakkelijken door de geassocieerde info te activeren –> geheugen wordt versterkt door emotioneel congruente info.

19
Q

Wat is een ‘cognitive bias’?

A

Stemming-gerelateerd materiaal is geprioriteerd.
- Cognitieve bias beïnvloedt huidige stemming en neiging om emoties te ervaren