Alcohol Flashcards

1
Q

Werking Alcohol

A

Opname via maagdarmkanaal
80% afgebroken in lever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef de determinanten van alcohol

A

genetisch
individueel
sociaal-economisch
omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Leg uit genetisch

A

Metabolisme
Gevoeligheid voor verslaving
Psychologische respons op alcoholgebruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leg uit INDIVIDUEEL

A

Leeftijd: jonger = meer experimenteren meer binge-drinken

Persoonlijkheid: risico zoeken, impulisiviteit, sensatiezoeken

Attitutes: uitkomstverwachtingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leg uit: sociaal-economisch

A

SES
Armoede en deprivatie
sterke familieband: beter bestand tegen groepsdruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Leg uit: omgeving

A

Fysieke omgeving, sociaal-culture omgeving, politieke omgeving, economische omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef de 3 soorten preventie

A
  1. Universele preventie
  2. Selectieve preventie
  3. Geïndiceerde preventie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Leg uit: Universele preventie

A

Groepen zonder alcoholproblemen , wetgeving , massamediale campagnes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Leg uit: selectieve preventie

A

Risicogroepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Leg uit: Geïndiceerde preventie

A

problematisch gebruikers die geen diagnose van misbruik/ verslaving hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geef de preventiedoelen

A
  • uitstellen eerste gebruik
  • voorkomen gebruik
  • voorkomen problematisch gebruik
  • voorkomen verslaving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geef de betrokken Vlaamse partijen

A
  • Vlaams gemeenschap
  • Vlaams instituut Gezond Leven
  • LOGO’s
  • VAD
  • Druglijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geef de strategieën gericht op individu

A
  1. Educatie
  2. Persuasie
  3. Vaardigheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Leg uit: Educatie

A

Bewust maken van schadelijke effecten (cognitie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Leg uit: persuasie

A

Overtuig creëren dat het middel beter niet gebruikt wordt en dat er weerstand kan geboden worden (cognitie + affect)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Leg uit: vaardigheden

A

inoefenen/ aanleren vaardigheden die helpen overtuiging te realiseren (gedrag)

17
Q

Strategieën gericht op omgeving

A

Mesoniveau: positief of schoolklimaat

Macroniveau: minder beschikbaar maken
gezonde alternatieven
economische incentives
sociale normen beïnvloeden
formele sociale controle