4. Ontwikkeling Flashcards

1
Q

Capacitation

A

Bevruchting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat gebeurt er op de eerste dag na de bevruchting

A

Sperma + ovum = Ootid
Haploide nummer chromosomen

Later een zygote met een diploide aantal chromosomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ootid

A

Vruchtje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Haploide

A

Elk type chromosoom komt 1x voor, bv in een spermacel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Diploide

A

Elke chromosoom komt 2x voor, 46 in totaal (23n)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurt er op dag 4-6 na bevruchting

A

Er is een blastocyt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt op dag 14 na de bevruchting?

A

Implantatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vanaf wanneer heb je en embryo

A

Dag 56 na bevruchting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat hebben embryo’s vanaf week 10

A

tanden en nagels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat hebben embryo’s vanaf week 17

A

REM slaap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat kunnen babys tussen maand 7 en 9

A

Het opendoen van de ogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ectopic pregnancy

A

de vrucht zit vast in de eileider, vaak een miskraam, heel pijnlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de 7 stappen van de neurale ontwikkeling?

A
  1. Gastriculatie
  2. Neurolatie
  3. Neurale proliferatie
  4. Migratie
  5. Myelinatie
  6. Arborisatie
  7. Synaptogenese en apoptose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de eerste stap in neurale ontwikkeling

A

Gastrulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de tweede stap in neurale ontwikkeling?

A

Neurolatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de derde stap in neurale ontwikkeling

A

Neurale proliferatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de vierde stap in de neurale ontwikkeling?

A

Migratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de vijfde stap in neurale ontwikkeling?

A

Myelinatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de zesde stap in neurale ontwikkeling?

A

Arborisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de zevende stap in neurale ontwikkeling?

A

Synaptogenese en apoptose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Gastrulatie

A

Overgang van blastocyt tot gastrula
Er ontstaan:
- Ectoderm
- Mesoderm
- Endoderm

22
Q

Neurolatie

A

Het ontwikkelen van de neurale buis, de neurale plaat sluit zich

Er ontstaan progenitorcellen voor het ruggenmerg

23
Q

Progenitor cellen

A

Kan nog verschillende cellen worden, maar gaat wel al een richting op. Een neuroplast wordt een neuron maar weet nog niet welk type

24
Q

Neurale proliferatie

A

Ontwikkeling van
- Stamcellen
- Neuronen
- Gliacellen

De ontwikkeling gaat
- caudaal naar rostraal
- mediaal naar lateraal

Het achterste stuk van de neurale buis wordt het rhombencephalon, mesencephalon, prosencephalon

25
Q

Myelenatie

A

Begint in het spinal cord, myelin om axonen heen voor snellere geleiding

26
Q

Arborisatie

A

Groeien van dendrieten

27
Q

Migratie

A

Reizende onvoltooide neuronen

begeleid door radiaalcellen

28
Q

Synaptogenese

A

Maken van synapsen

29
Q

Apoptose

A

Voorgeprogameerde celdood

30
Q

Breinopbouw adolescenten tov kids

A

Lagere grijze stof, orbitofrontale cortex
Hogere witte stof, mesolymbische activiteit, amygdala activiteit

31
Q

Breinopbouw volwassenen tov kids

A

Minder grote neuronen, grijze stof, volume
Meer kleine neuronen, witte stof (tot 40-50)

32
Q

Barker hypothese

A

Wat tijdens de zwangerschap gebeurd blijft het hele lichaam. Geeft het belang van nutrienten tijdens de zwangerschap aan.

33
Q

DOHaD hypothese

A

Wat tijdens de zwangerschap gebeurd blijft het hele lichaam. Geeft het belang van nutrienten tijdens de zwangerschap aan.

34
Q

DOHaD

A

Developement Orgins of Health and Disease

35
Q

Waar zorgt stress tijdens de zwangerschap voor?

A

Slechtere interactie
Attentieregulatie problemen
Vaker ziek
Minder goede bacterien in de darmen

36
Q

Wanneer het het een embryo

A

Als het ingenesteld is

37
Q

Gastrulatie

A

Het onstaan van de 3 cellagen tijdens het onstaan van de hersenen

38
Q

Ectoderm

A

CNS

39
Q

Mesoderm

A

Spieren, botten en weefsel

40
Q

Endoderm

A

Spijsvertering en ademhaling

41
Q

Neurolatie

A

Het vormen van de neurale plaat die naar binnen gaat krullen en de neurale buis wordt

42
Q

Notochord

A

Net hierboven sluit de neurale plaat, klein stukje hieronder

43
Q

Somieten

A

Mesodermische cellen aan beide zijdes van de neurale buis die je skeletspieren vormen

44
Q

progenitor cellen

A

Kan zich differentieren in meerdere type cellen, maar is meer gericht dan een stamcel

45
Q

Anencephaly

A

Open ruggen

46
Q

Rhombencefalon

A

achterhersenen

47
Q

Mesencefalon

A

Middenhersenen

48
Q

Prosencefalon

A

Voorhersenen

49
Q

Arborisatie

A

Het groeien van dendrieten

50
Q

Thalidomide

A

Een drug die gebruikt werd door moeders in de 50s en 60s om ochtendmisselijkheid te remmen, was achteraf slecht voor de ontwikkeling van de ledematen an het kind

51
Q
A