SM 1. Materie - Deel 2: Flashcards

1
Q

Hoe noemt men een stof die uit één soort molecule bestaat?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Een mengsel
B)) Een enkelvoudige stof
C)) Een zuivere stof
D)) Een samengestelde stof

A

Oplossing;
C)) Een zuivere stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een katalysator?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Een stof die de snelheid van een bepaalde chemische reactie beïnvloedt zonder zelf verbruikt te worden.
B)) Een stof die de snelheid van een bepaalde chemische reactie beïnvloedt waarbij deze zelf verbruikt wordt.
C)) Een stof die de snelheid van een bepaald fysisch verschijnsel beïnvloedt waarbij deze zelf verbruikt wordt.
D)) Een stof die de snelheid van een bepaald fysisch verschijnsel beïnvloedt zonder zelf verbruikt te worden.

A

Oplossing;
A)) Een stof die de snelheid van een bepaalde chemische reactie beïnvloedt zonder zelf verbruikt te worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar is de aggregatietoestand van een zuivere stof afhankelijk van? (meerdere antwoorden mogelijk, maar niet noodzakelijk.)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De aggregatietoestand van een zuivere stof is (o.a.) afhankelijk van de temperatuur.
B)) De aggregatietoestand van een zuivere stof is (o.a.) afhankelijk van de dichtheid.
C)) De aggregatietoestand van een zuivere stof is (o.a.) afhankelijk van de soort zuivere stof.
D)) De aggregatietoestand van een zuivere stof is (o.a.) afhankelijk van de massa.
E)) De aggregatietoestand van een zuivere stof is (o.a.) afhankelijk van de druk.

A

Oplossingen;
A)) De aggregatietoestand van een zuivere stof is (o.a.) afhankelijk van de temperatuur.
C)) De aggregatietoestand van een zuivere stof is (o.a.) afhankelijk van de soort zuivere stof.
E)) De aggregatietoestand van een zuivere stof is (o.a.) afhankelijk van de druk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is latente energie?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Latente energie is energie die tot een temperatuursverandering leidt.
B)) Latente energie is alle toe- of afgevoerde energie die niet leidt tot een temperatuursverandering
C)) Latente energie is de hoeveelheid energie in de vorm van warmte die moet aan- of afgevoerd worden om van zijn huidige toestand tot het begin van een fase overgang te gaan. (bijvoorbeld als je water hebt van 20 °C, alle warmte die moet aangevoerd worden om tot het kookpunt te komen.)
D)) Latente energie is de hoeveelheid energie in de vorm van warmte die nodig is om van de ene faseovergang naar de andere te kunnen gaan. (bijvoorbeeld alle warmte die aangevoerd moet worden om vanaf het vriespunt tot aan het kookpunt te geraken.)

A

Oplossing;
B)) Latente energie is de toe- of afgevoerde energie die niet tot een temperatuursverandering leidt.

Opmerking(en):
Algemeen: Dit is bijvoorbeeld bij de faseovergang van een zuiver stof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bij welke aggragatietoestand(en) zitten de moleculen dicht bij elkaar?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Bij gassen
B)) Bij plasma
C)) Bij vloeistoffen
D)) Bij vaste stoffen en vloeistoffen
E)) Bij vaste stoffen

A

Oplossing;
D)) Bij vaste stoffen en vloeistoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is plasma?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Plasma is een mengeling van gas en vloeistof. Dit komt meestal voor bij de faseovergang.
B)) Plasma is geïoniseerd gas dat bestaat uit positieve ionen en negatieve elektronen.
C)) Plasma is een radioactief gas.
D)) Plasma is een gas dat zeer onstabiel is.
E)) Plasma is een gas onder zeer hoge druk.

A

Oplossing;
B)) Plasma is geïoniseerd gas dat bestaat uit positieve ionen en negatieve elektronen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar hangt het kookpunt van een zuivere stof vanaf?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Het kookpunt van een stof hangt af van de soort stof en de druk waaronder het zich bevindt.
B)) Het kookpunt van een stof hangt af van de soort stof, de temperatuur en de druk waaronder het zich bevindt.
C)) Het kookpunt van een stof hangt af van de soort stof en de temperatuur die de stof bezit.
D)) Het kookpunt van een stof hangt af van de soort stof, de dichtheid en de druk waaronder het zich bevindt.
E)) Het kookpunt van een stof hangt enkel van de soort stof af.

A

Oplossing;
A)) Het kookpunt van een stof hangt af van de soort stof en de druk waaronder het zich bevindt.

Opmerking(en):
Algemeen: De temperatuur bepaalt niet wanneer een stof kookt, maar wel of het kookt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoeveel g/cm³ is 4 kg/l?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) 4 kg/l = 4 000 000 g/cm³
B)) 4 kg/l = 40 000 g/cm³
C)) 4 kg/l = 0,004 g/cm³
D)) 4 kg/l = 4 g/cm³
E)) 4 kg/l = 4 000 g/cm³

A

Oplossing;
D)) 4 kg/l = 4 g/cm³

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly