Week 2

Question 1

Tot welke box behoren inkomsten uit arbeid?

Answer 1

Box 1

Question 2

Via welke theorie wordt bepaald of je inkomstenbelasting moet betalen?

Answer 2

Bronnentheorie

Question 3

Welke drie criteria stelt de bronnentheorie? Je spreek van een bron van inkomen indien:

Answer 3

1. Deelname aan het economisch verkeer
2. Voordeel beogen
3. Voordeel redelijkerwijs te verwachten

Question 4

Wat is het subjectieve criterium van de bronnentheorie en waarom is dit subjectief?

Answer 4

Het criterium: voordeel beogen. Dit is subjectief, want veel belastingplichtigen stellen wel dat ze voordeel beogen maar het levert alleen maar verliezen op

Question 5

Wat is het objectieve criterium van de bronnentheorie?

Answer 5

Valt voordeel redelijkerwijs te verwachten

Question 6

In welke drie bronnen van inkomen is arbeid een factor?

Answer 6

1. Loon uit dienstbetrekking
2. Resultaat uit overige werkzaamheden
3. Winst uit onderneming

Question 7

Wat zijn de essentialia voor dienstbetrekking?

Answer 7

1. Gezagsverhouding
2. Persoonlijke arbeid verricht
3. Verplichting tot betaling loon

Belastingsubject = werknemer, belastingobject = loon

Question 8

Hoe wordt geoordeeld of er sprake is van een gezagsrelatie?

Answer 8

Door te kijken naar de aard van de dynamiek, niet naar wat de partijen zelf zeggen over de relatie

Question 9

Waarom wordt er al ruim 10 jaar niet meer gecontroleerd op aard van de relatie?

Answer 9

Door schijnzelfstandigheid; de opdrachtnemer doet zich voor als zzp’er en krijgt hierdoor ondernemersfaciliteiten. De opdrachtgever hoeft geen loonheffing af te dragen.

De opdrachtnemer is echter niet verzekerd!