Hoofdstuk 2 ontwikkeling Flashcards

1
Q

Betekenis ontwikkeling

A

Verandering: zowel lichamelijk als gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ander woord voor aangeboren aanleg, aangeboren

A

erfelijk, nature

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ander woord voor aangeleerd, opgevoed

A

Omgeving, nurture

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Definitie gevoelige periodes

A

waarin iemand beter in staat is om iets nieuws te leren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wie vond de ontwikkelingstaken uit?

A

Robbert havighurst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke 3 soorten veranderingen bepaalde de ontwikkelingstaken in een bepaalde leeftijdsfase

A
  • lichamelijke rijping
  • persoonlijke ontwikkeling
  • sociale verwachting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

noem de ontwikkelingsfases op met leeftijd op volgorde

A

prenatale fase: bevruchting - geboorte, baby: 0-1 jaar, peuter: 1-3 jaar, kleuter: 3-6 jaar, schoolkind 6-12 jaar, adolescent 12-20, vroege volwassenheid: 20-30 jaar, middenvolwassenheid: 30- 65 jaar, late volwassenheid: 65-… jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke 3 ontwikkelingsgebieden zijn er

A

Fysieke, cognitieve en socio - emotionele ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

betekenis fysieke ontwikkeling

A

lichamelijke ontwikkeling: ontwikkeling menselijk lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De fysieke ontwikkeling bestraat uit de volgende 2 deelgebieden

A

ontwikkeling van de lichaamsbouw en sensomotorische ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

betekenis ontwikkeling van de lichaamsbouw + vb

A

Groei & verandering vb. puberteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

betekenis sensomotorische ontwikkeling + vb

A

Beweging met de zintuigen vb. met mes en vork eten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Uit welke gebieden bestraat de sensomotorische ontwikkeling

A

sensoriek, grove motoriek en fijne motoriek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

betekenis grove motoriek + vb

A

beweging met grote delen van het lichaam vb springen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

betekenis Sensoriek + vb

A

werking zintuigen vb. vermindering van gehoord bij ouder worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

betekenis fijne motoriek + vb
(Oog- handcoordinatie)

A

beweging met handen en vinger vb. schrijven

17
Q

de cognitieve ontwikkeling bestaat uit de 4 deelgebieden

A

geheugen, taal, waarneming, denken

18
Q

betekenis cognitive ontwikkeling

A

verstand info werking hersenen

19
Q

betekenis geheugen + vb

A

info opslaan en herinneren vb. leren voor toets

20
Q

Uit welke gebieden bestaat geheugen

A

Korttermijngeheugen , langtermijngeheugen

21
Q

betekenis Korttermijngeheugen + vb

A

Enkele uren - seconden vb. boodschappenlijstje

22
Q

betekenis langtermijngeheugen + vb

A

enkele dagen - levenslangs Vb. verjaardagen

23
Q

uit welke gebieden bestaat taal

A

passief en actief

24
Q

betekenis passieve taal + vb

A

ontvangen vb baby begrijp als mama ‘nee’ zegt

25
Q

betekenis actieve taal + vb

A

Gebruiken vb baby zegt ‘wil niet’ - niet slapen

26
Q

betekenis waarneming + vb

A

betekenis geven aan zintuiglijke info vb geur van frietjes

27
Q

Betekenis denken + vb

A

nieuwe ideeën, oplossen en plannen vb. puzzel make

28
Q

De Socio - emotionele ontwikkeling bestaat uit de volgende 3 deelgebieden

A

sociale ontwikkeling, affectieve/ emotionele ontwikkeling en morele ontwikkelen

29
Q

Betekenis sociale ontwikkeling + vb

A

omgang met andere vb. losmaken tiener van ouder

30
Q

betekenis affectieve/ emotionele ontwikkeling + vb

A

gevoelens - emoties vb. verliefd zijn

31
Q

betekenis morele ontwikkeling + vb

A

besef - goed kwaad (geweten) vb. stelen mag niet