les frases Flashcards
1
Q
como te llamas?
A
hoe heet je?
2
Q
cuantos anos tienes?
A
hoe oud ben je?
3
Q
que tal? como estas?
A
hoe gaat het?
4
Q
cual es tu numero de telefono ?
A
wat is je telefoonnummer?
5
Q
de donde eres?
A
waar kom je vandaan?
6
Q
tienes correo electronico?
A
heb je e-mail?
7
Q
quien es?
A
wie is dat?
8
Q
como andas?
A
hoe is het?
9
Q
y tu?
A
en jij? en met jou?
10
Q
la ciudad es muy grande.
A
de stad is heel groot.
11
Q
la famillia es de costa rica.
A
de famillie komt uit costa rica.
12
Q
venezuela tiene una naturaleza hermosa
A
venezuela heeft een prachtige natuur.
13
Q
por que estudias espanol?
A
waarom studeer je spaans?
14
Q
estudio espanol porque es un idioma bonita
A
i studeer spaans, omdat het een mooie taal is.
15
Q
hoy es lunes manana es martes
A
vandaag is het maandag en morgen is het dindsdag