probleem 1: Plato Flashcards

1
Q

Plato (427-347 B.C.)

A
  • Leerling van Socrates  ideën van plato zijn hier soms op gebaseerd
  • Op zoek naar grote geheel: definities van abstracte/algemene termen (het goede/ de waarheid)
  • Streven naar gerechtigheid in staat en bij een individu
  • Gerechtigheid = uit het leven halen wat men verdient, niet meer of minder.
  • Griekse doel = het streven naar homonoia (gelijkheid) en het vermijden van pleonexia (ongelijkheid).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Cognitie en sceptisme

A
  • Grieken  onderscheid tussen mens en dier, want dier  alleen kennis over hier en nu en mens had ook abstracte kennis.
  • Plato  eerste die nadacht over kennis; epistemologie: studie over hoe kennis mogelijk was en hoe het kon worden gerechtvaardigd ( cogn psy).
  • Plato vond observaties misleidend  hoe een persoon en iedere cultuur de wereld ziet is per tijd, per persoon en per zintuigelijke observatie anders.
    Ware kennis bestaat uit twee kerneigenschappen:
    o Kennis is waar als het waar is voor alle tijden en plekken
    o Kennis moet rationeel te rechtvaardigen zijn.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wiskunde en plato

A
  • Plato bestudeerde geometrie  hierop theorie over kennis baseren;
    o Kennis wordt gevormd en onderbouwt door logisch redeneren.
    o Kennis moet net als bij wiskunde te bewijzen zijn (observatie = geen bewijs).
     Plato = rationalist
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Theory of forms

A

Vorm: een concept van dingen (niet-fysiek). Het zorgt voor de begrijpelijke wereld. Kennis staat hier dus niet voor kennis over fysieke dingen en gebeurtenissen (of subjectief oordeel), maar over bvb een eigenschap die iemand kan bezitten (kennis van vormen).
 Plato = idealist, omdat de nadruk wordt gelegd op het idee dat kennis was opgebouwd uit ideeën (vormen) die mensen hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Tweedelige kijk op de werkelijkheid

A
  1. De wereld van het Worden (the realm of becoming) -> fysieke wereld die we met onze zintuigen waarnemen en is altijd in beweging.
  2. De wereld van het Zijn (the realm of being) -> de wereld van vormen/ideeën. Het is absoluut en onafhankelijk en verandert nooit. Het veroorzaakt de essentiële aard van dingen die we waarnemen in de wereld van Worden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  1. De vergelijking van de Zon: verlichting door het goede (metafoor begrijpen van de ‘vorm’)
A

-> functie van de zon in de wereld van Worden vergelijken met de functie van rede in de wereld van Zijn; om een object te kunnen zien heb je een zintuig en een object nodig. Daarnaast heb je een ‘derde ding’ nodig om het object te kunnen zien = (zon)licht.
Forms of the good -> de zon.
Je hebt forms of the good (vorm van de vormen) nodig om de Vorm te zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  1. De metafoor van de lijn (Hiërarchie van mening en kennis)
A

-> lijn die verdeeld is in 4 oneven stukken  lengte lijn staat voor de hvh waarheid.
Eerst wordt de lijn verdeeld in twee grote secties:
* Intelligible world: een langer stuk lijn staat voor de begrijpelijke wereld. Deze wereld ontstaat uit echte kennis (vormen en ideeën).
* World of appearances: een korter stuk lijn staat voor de schijnwereld. Deze wereld ontstaat uit meningen (percepties en uiterlijk).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

metafoor dan de lijn deel 2

A

Het kortere en langere gedeelte van  opgedeeld in twee delen. Van klein tot groot:
o Segment voor de wereld van verbeelding: staat voor representaties van concrete voorwerpen (vb: portret of weerspiegeling).
o Segment voor de wereld van overtuigingen: kijkt naar voorwerpen zelf, ipv afbeeldingen of representaties hiervan.
o Segment voor de wereld van gedachten: wanneer we denken, gaan we van mening  echte kennis, te beginnen bij wiskundige kennis. Volgens plato is het model van wiskundige kennis onvolmaakt en onvolledig, omdat wiskundige bewijzen berusten op veronderstellingen die zelf niet kunnen worden bewezen.
o Segment voor de wereld van kennis: dit vertegenwoordigt de wereld van Vormen – de plaats van alle waarheid, wiskundig of anderszins. Hierbij is de grootste of meest ultieme vorm die van het Goede, ofwel de waarheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  1. De allegorie van de grot
A

-> Bekendste en meest invloedrijke metafoor.
In deze metafoor zijn een groep mensen gevangen in een diepe grot waar ze alleen de achterkant van een muur kunnen zien. Achter hen is vuur met een muur daartussen. Achter de muur lopen mensen met verschillende objecten. Omdat de gevangenen in de grot alleen de schaduwen kunnen zien van deze objecten, is dit hun enige vorm van realiteit.  Stel dat een van hen weet te ontsnappen en de ‘echte wereld’ kan zien. Plato benadrukt in dit geval hoe moeilijk het voor die persoon zou zijn om zijn ‘bekende realiteit’ los te laten.

doel:
Plato wilde met deze allegorie de conditie van de mens weergeven;
Elk menselijke ziel zit gevangen in een imperfect lichaam (grot) en wordt geforceerd om door imperfecte fysieke ogen te kijken naar imperfecte Vormen/objecten (schaduwen) die worden verlicht door de zon (vuur).
 De ziel is het slachtoffer van de gebruikelijke overtuigingen die we hebben in de samenleving. We zouden volgens Plato onze zielen moeten laten keren (ontsnappen) naar een betere wereld van Vormen, de echte Waarheid (de wereld buiten de grot). Plato beweerde dat men met goede educatie uit de grot kan komen (optimistisch), maar niet iedereen kan uit deze grot komen (pessimistisch).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  1. De ladder van de liefde
A

-> Beschrijft de vorm van Schoonheid. Dit is volgens Plato de makkelijkste weg naar de wereld van Vormen. De metafoor gaat over een vrouwelijk karakter Diotima. Zij moet een ladder beklimmen om van fysieke liefde bij heilige liefde – de vorm ‘Schoonheid’- te komen:
- De eerste trede op de ladder is seksuele liefde. Door aansturing van een filosofische gids evolueert een individu van een liefde voor verschillende lichamen, naar een liefde voor slechts één lichaam;
- Bij de volgende trede leert men dat de liefde voor een ziel van een persoon sterker moet zijn dan de liefde voor het lichaam. Plato verklaarde hiermee ook waarom homoseksuele liefde superieur was aan heteroseksuele liefde. Liefde voor een vrouw zou een man afleiden.
- Bij de laatste trede op de ladder maakt de persoon kennis met andere vormen van schoonheid zoals muziek en kunst, maar ook wetenschappen zoals wiskunde en filosofie. Echter, alleen de meeste elite en nobele zielen, inclusief vrouwen, worden geselecteerd voor hogere academische educatie – een concept wat erg nieuw was voor die tijd (vrouwen werden immers beschouwd als de dragers van de nakomelingen en maakten destijds geen deel uit van de educatie). Door middel van filosofie worden deze groep elites als het ware uit de grot geleid. Hierbij zijn ze verplicht om terug te keren en te regeren over de mensen, omdat alleen zij zouden weten wat het beste is voor de burgers van de republiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Leren als terughalen: kennis zit in ons

A

 Idee van reïncarnatie: volgens Plato heeft elke menselijk ziel kennis in zich. Zijn gedachtegang is dat zielen worden geboren in de hemel en daar de Vormen te zien krijgen. Wanneer de zielen echter in een lichaam worden geplaatst, wordt kennis van de Vormen vergeten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

nature/nurture debat

A

Nature/nurture (nativisme/empirisme) debat is het oudste debat in de psychologie. Bovenstaande stukje sluit aan bij nativisme: het betreft kennis die bij de geboorte al in aanleg aanwezig is en niet tijdens het leven hoeft te worden vergaard. Plato beschouwde leren als een proces van het terughalen van eerder vergaarde kennis naar ons bewustzijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Motivatie: waarom gedragen we ons zoals we doen?

A

 Plato verveelde de burgers in 3 klassen, die verschillen op grond van de aangeboren grootsheid van de ziel en de academische opleiding;
1. De elite Guardians: aangeboren innerlijke grootheid van ziel -> klasse die regeert, omdat hun elite, ontwikkelde reden en deugdzame karakter verder gaat dan eigenbelang.
2. De Auxiliaries: deze dienen de Guardians als soldaten, magistraten en andere functies.
3. De minst deugdelijk productieve klasse: de overige meerderheid, ofwel menigte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

zielen bij de klassen

A

Net als reïncarnatie & ladder van de liefde, is dit onderscheid wss afgeleid van oude Indische theologie (kastenstelsel). De bovenstaande klassen hebben ook ieder een bepaald soort ziel die parrallel loopt aan de klasse waar ze toe behoren;
1. Rational souls: waren perfect en onsterfelijk en werden bezit door Guardians. Het zit in het hoofd opgeslagen. Morele principes en toekomstige doelen waren belangrijk voor deze ziel.
2. Spirited souls: werden bezeten door de Auxiliaries en zaten in het hart opgeslagen. De zielen werden gemotiveerd door overwinning, glorie en roem. De zielen kunnen ook schuld en schaamte voelen.
3. Desiring souls: werden bezig door de laagste laag en zaten opgeslagen in de buik en genitalen. De zeil werd gemotiveerd door zelfinteresse en irrationele wensen, zoals honger en lust.
Terwijl Socrates claimde dat slecht gedrag simpelweg voortkwam uit onwetendheid, stelde Plato dat slecht gedrag zou ontstaan, niet alleen door onwetendheid, maar ook door onvoldoende beheersing van de rational souls over de spirited soul en de desiring soul.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

metafoor voor de zielen

A

Plato kwam ook met een metafoor voor de zielen;
In zijn metafoor beschrijft hij twee paarden die een kar trekken. De paarden worden bestuurd door een berijder (rational soul). Een van de twee paarden, het witte paard, heeft geen zweepslag nodig (spirited soul). Het andere zwarte paard is een onrustig en zelfs met een zweepslag doet het paard niet zijn werk (desiring soul).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De theorie van waarmee Plato kwam, kent nog een paar onduidelijkheden:

A
  • Plato maakte onderscheid in de bijdragen van de drie verschillende zielen, waarbij de spirituele en verlangende ziel energie en motivatie leveren die voortkomt uit een bepaalde wens (glorie en roem & honger en lust). De rationele ziel daarentegen geeft geen energie, maar richting; hij stuurt de twee gemotiveerde zielen in de juiste richting. Dit strakke contrast lijkt in werkelijkheid echter niet helemaal te kloppen; de gemotiveerde zielen bevatten ook enige vorm van rede, en de rationele ziel zorgt niet alleen voor aansturing.
  • De metafoor van de wagen met de paarden bevat het zogeheten homunculus probleem – het gedrag van een persoon verklaren door een klein karakter in het hoofd (in dit geval de bijrijder van de paardenwagen) is niet voldoende, omdat de acties van dit innerlijke karakter, de homunculus, op hun beurt onverklaard blijven.