1.1.1 Hoe ontstond de industrie Flashcards

1
Q

Wanneer was de tijd van burgers en stoommachines

A

1800-1900

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Handelaren brachten producten naar Europa, wat voor producten?

A

Ruwe katoen, suiker (dat zijn grondstoffen om iets van te maken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wie kochten de grondstoffen die de handelaren naar Europa brachten?

A

Kooplieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar brachten de kooplieden de gekochte producten naar toe?

A

Ze brachten het naar de boeren om ze te laten bewerken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat deden de kooplieden nog meer buiten het brengen van de producten? En waarom?

A

Ze zetten bv een spinnewiel neer en een weefgetouw. In de winter was er namelijk weinig werk op een boerderij. Veel boerenfamilies wilden daarom wel wat extra’s verdienen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat maakten de boeren met het spinnewiel

A

Met een spinnewiel sponnen ze draden van de ruwe katoen. Van die draden maakten ze lappen stof (textiel) op een weefgetouw. Als ze klaren waren werden ze door de koopman opgehaald.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurde er met de lappen stof

A

Als ze waren opgehaald door de koopman liet hij de textiel door ambachtslieden verven en de gekleurde stof werd dan verkocht aan kleermakers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Werd dit werk door boeren en ambachtslieden alleen in de winter gedaan?

A

Eerst deden de boeren en ambachtslieden die werk vooral in de winter. Maar later deden ze dit het hele jaar door en zo ontstonden er kleine bedrijfjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe noem je het thuis laten werken van ambachtslieden en boeren

A

huisnijverheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat gebeurde er met de komst van bedrijfjes en huisnijverheid

A

het leven van de mensen veranderde. het leven werd moderner.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe noemen we de tijd aan het begin van de periode van burgers en stoommachines

A

De moderne tijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat was een belangrijke oorzaak van de veranderingen in de moderne tijd.

A

De komst van de stoommachine. Daarom heet de dit tijd vak de tijd van burgers en stoommachines.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Continuïteit

A

Als dingen hetzelfde blijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

energiebron

A

iets dat energie geeft zoals aardolie, steenkool, water, wind en zon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

huisnijverheid

A

het thuis maken van producten door ambachtslieden of boeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
A