TSE 2 pag. 2&3 Flashcards

1
Q

D’abord

A

Eerst
Uitbreiding / opsomming
Verandering in tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Afin de

A

Opdat
Doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

D’ailleurs

A

en dan nog iets
Uitbreiding / opsomming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ainsi

A

zo, op die manier
Gevolg
Voorbeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ainsi que

A

net als
Uitbreiding / opsomming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

alors

A

dus
Conclusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Aujourd’hui

A

Vandaag de dag
Verandering in tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

aussi

A

ook
Uitbreiding / opsomming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

autrefois

A

vroeger
Verandering in tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

avant

A

voorheen
Verandering in tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

avant tout

A

voornamelijk
Reden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

à l’avenir

A

in de toekomst
Verandering in tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bref

A

kortom
Conclusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

le but

A

het doel
Doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

car

A

want
Reden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

c’est pourquoi

A

het is daarom…
Reden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

c’est que

A

dat is omdat…
Reden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

en clair

A

kortom
Conclusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

comme

A

zoals
Reden
Voorbeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

depuis

A

sinds
Verandering in tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

désormais

A

voortaan
Verandering in tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

donc

A

dus
Conclusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

en effet

A

inderdaad
Conclusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

également

A

ook, eveneens
Uitbreiding / opsomming

25
Q

enfin

A

ten slotte
Uitbreiding / opsomming

26
Q

ensuite

A

bovendien of vervolgens
Uitbreiding / opsomming
Verandering in tijd

27
Q

à l’époce

A

destijds
Verandering in tijd

28
Q

finalement

A

tenslotte
Conclusie

29
Q

grace à

A

dankzij
Voorwaarde

30
Q

hier

A

gisteren
Verandering in tijd

31
Q

il y a + tijdsaanduiding

A

… geleden
Verandering in tijd

32
Q

jusqu’à

A

totdat
Verandering in tijd

33
Q

lorsque

A

toen, zodra
Verandering in tijd

34
Q

maintenant

A

nu
Verandering in tijd

35
Q

malgré

A

ondanks
Tegenstelling

36
Q

même

A

zelfs
Uitbreiding / opsomming

37
Q

de nos jours

A

tegenwoordig
Verandering in tijd

38
Q

l’objectif

A

het doel
Doel

39
Q

en outre

A

bovendien
Uitbreiding / opsomming

40
Q

à partir de

A

vanaf
Verandering in tijd

41
Q

par conséquent

A

als gevolg
Gevolg

42
Q

parce que

A

omdat
Reden

43
Q

pendant

A

tijdens
Verandering in tijd

44
Q

de plus, en plus

A

bovendien
Uitbreiding / opsomming

45
Q

pour + hele werkwoord

A

om te …
Doel

46
Q

puis

A

toen
Verandering in tijd

47
Q

pour que

A

opdat
Doel

48
Q

et puis

A

en toen
Uitbreiding / opsomming
Verandering in tijd

49
Q

puisque

A

aangezien
Reden

50
Q

quand

A

wanneer
Voorwaarde

51
Q

le résultat

A

het resultaat
Gevolg

52
Q

sinon

A

overigens of zo niet
Uitbreiding / opsomming
Voorwaarde

53
Q

en somme

A

kortom, samengevat
Conclusie

54
Q

de / en sorte que

A

opdat
Doel

55
Q

surtout

A

vooral
Reden

56
Q

tandis que

A

sinds, terwijl
Verandering in tijd

57
Q

tel que

A

omdat
Reden

58
Q

toujours

A

altijd, nog steeds
Verandering in tijd