5.2 embryogenese wervelkolom Flashcards

1
Q

hoeveel wervels zijn er?

A

7 cervicale:
- atrlas
- axis
- C3-C7

12 thoracale met 12 ribben
- T1-T12

5 lumbale: L1-L5

5 sacrale: S1-S5

3-6 (meestal 4) coccygeale wervels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wanneer begint de botvorming van de wervels?

A

vanaf 9 weken: begint cervicothoracaal. rond AD 14 weken lumbaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de differentiatie van somieten?

A

wervelkolom komt voor uit sclerotomen
sclerotomen van 2 somietparen dragen bij aan 1 wervel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welk proces vindt plaats in de primitiefstreek?

A

gastrulatie= vorming mesoderm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe wordt het mesoderm genoemd waaruit de somieten ontstaan?

A

praxiaal mesoderm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is een meningomyelocele?

A

Gestoorde vorming van de wervels (arcus van de wervels is onvoldoende ontwikkeld) waardoor de wervelkolom niet goed afsluit (spina bifida occulta).

Op het moment dat de huid ook niet goed gesloten is kan het centrale kanaal uitstulpen uit de rug (meingocele).

Wanner er ook zenuwen van het ruggenmerg in de uitstuloing zitten is er sprake van een meningomyelocele

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is een anterieure homeotische transformatie en wat is een posterieure homeotische transformatie?

A

Als een wervel de identiteit heeft aangenomen van een meer anterior gelegen wervel (e.g. lumbale wervel met een rib), spreken we van een anterieure homeotische transformatie. Als de wervel de identiteit heeft aangenomen van een meer posterior gelegen wervel (e.g. cervicale rib), spreken we van een posterieure homeotische transformatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly