Week 6: Emoties in communicatie Flashcards

1
Q

Hoe werkt communicatie? (simpel)

A

Er is een zender en een ontvanger, de ontvanger moet de boodschap (informatie) van de zender decoderen.M

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Manieren om emotionele informatie over te brengen

A

gezichtsuitdrukkingen / gebaren / vocale informatie / verbale informatie / aanraking / muziek&kunst / feromonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Miscommunicatie

A

De betekenis die door de ontvanger aan een boodschap wordt toegekend, verschilt van de betekenis die door de zender is bedoeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Poging tot communicatie

A

Een proces waarbij een zender een bericht overbrengt dat niet wordt ontvangen door de ontvanger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Misinterpretatie

A

De zender stuurt onopzettelijk een bericht dat een ontvanger interpreteert als een bericht met een specifieke bedoeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

reciproce reacties

A

Affectieve empathie, waarnemer ervaart zelfde emoties als ze zender.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wederkerige reacties

A

Boosheid triggert boosheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Complementaire reacties

A

Woede triggert angst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Cognitieve empathie

A

Verbonden met perspectief nemen, in de schoenen van de ander staan. “In die situatie zou ik hetzelfde reageren”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Affectieve/echte empathie

A

Je voelt hetzelfde als de ander, emotionele besmetting/identificatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Psychopaten hebben wel cognitieve empathie maar geen affectieve empathie

A

ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Er zijn culturele verschillen in hoe mensen emoties beoordelen

A

Japanners letten veel meer op de ogen dan op de mond (i.v.m. Amerikanen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Soorten non-verbaal gedrag

A
  • Emblemen
  • Illustratoren
  • Regulatoren
  • Zelf-adaptoren
  • Vertonen van specifieke emotie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Emblemen

A

non-verbale gebaren die direct in woorden worden omgezet (bijv. duimpje omhoog)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Illustratoren

A

GEbaren die onze spraak vergezellen om het levendig, visueel en nadrukkelijk te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Regulatoren

A

non-verbale gedragingen die we gebruiken om een gesprek te coördineren (naar iemand toe/wegdraaien, wijzen)

17
Q

Zelf-adaptoren

A

Zenuwachtige gedragingen die geen intentie hebben, bedoeld om energie kwijt te raken

18
Q

Vertonen van specifieke emotie

A

GEzicht (spieren, tranen, blozen, zweten) , lichaam

19
Q

Congruent/incongruent

A

Wanneer gezicht en lichaam tegenstrijdige emotionele informatie overbrengen, wordt de beoordeling van de gezichtsuitdrukking bemoeilijkt.

20
Q

De expressie van een emotie is niet alleen een expressie, maar ook overdracht van informatie

A

yes