week 2 Flashcards
belangrijke embryonale processen
proliferatie
differentiatie
migratie
fusie
inductie
apoptose
teratologie
kennis over alle agentia die schade kunnen aanrichten aan de foetus tijdens de zwangerschap
aanlegperiodes organen
vrijwel alle organen met name tijdens eerste 8 weken. centrale zenuwstelsel blijft hele zwangerschap gevoelig voor teratogene effecten
principes van Wilson
- structuur en werkingsmechanisme van stof
- dosis en duur van de blootstelling (drempeleffect/ dosis-effectrelatie)
- maternale modificatie van de dosis
- placentapassage
- embryonale periode
- capaciteit van verschillende organen om stof te metaboliseren
- gevoeligheid van organisme (genetisch bepaald)
Eindpunten van teratogene effecten
Malformatie
Groeiretardatie
Functionele afwijkingen
Dood
+ ‘derde-generatie effecten’ –> miskramen, infertiliteit kind
Foetaal alcohol syndroom (FAS) - kenmerken
groeiretardatie, aangeboren hart-/nier-/hersen-/skeletafwijkingen, abnormaal cognitief functioneren, raciale dysmorfieën, gedragsproblemen
Valproaat tijdens zwangerschap
anti-epilepticum. Subtiele gelaatsafwijkingen, hartafwijkingen, radiale straal afwijkingen, lumbosacrale neurale-buisdefecten en ontwikkelingsachterstanden
Thalidomide (Softenon) tijdens zwangerschap
Tegen zwangerschapsmisselijkheid in eerste trimester. Afwijkingen aan de ledematen en soms aan hart, nieren, maag-darmstelsel of afwezigheid oren. 1 pilletje was voldoende.
Voorbeelden teratogene blootstellingen
Geneesmiddelen
Intoxicaties
Genotsmiddelen
Maternale ziekten
Straling
Beroepsblootstellingen
Infecties (Torches)
Voeding
Soorten erfelijke aangeboren afwijkingen
monogene aandoeningen
Chromosomale aandoeningen
Multifactoriële aandoeningen
Syndromaal vs. geïsoleerde afwijkingen
syndroom = herkenbaar patroon van aangeboren afwijkingen, geïsoleerd = aandoening alleen
major vs. minor anomalie
Major anomalie: afwijking die een nadelig effect heeft op lichamelijke gezondheid en soms levensbedreigend kan zijn.
Minor anomalie: aandoeningen die <4% van personen heeft. Meestal geen lichamelijke gevolgen, soms wel voor psychisch welbevinden.
minor anomalieën bij major anomalieën
Bij drie minor anomalies >25% kans op major anomalie. Minor anomalieën hebben signaalfunctie voor major.
Malformatie
Afwijking van een deel van een orgaan of lichaamsdeel ten gevolge van een reeds vanaf het begin afwijkend ontwikkelingsproces (genetisch of niet-erfelijk)
Disruptie
Afwijkende vorm door ernstige schade van extrinsieke factoren aan een aanvankelijk normale structuur –> spontane correctie niet mogelijk, niet erfelijk
Deformatie
afwijkende vorm of positie als gevolg van mechanische krachten die in hebben gewerkt op een aanvankelijk normale structuur. Mechanische krachten verdwijnen? soms spontane correctie
Dysplasie
abnormale histogenese en de morfologische gevolgen hiervan. Weefseltype aangedaan, vaak problemen in meerdere orgaansystemen.
Voorbeelden malformaties
schisis
split hand
situs inversus
polydactylie
Voorbeelden disruptie
amniotic bands
fetal brain disruption sequence
Voorbeelden deformatie
Insnoeringen boom
Contracturen bij kinderen die gedurende de zwangerschap op bepaalde wijze ingeklemd waren
Deuk in ribbenkast door knel in baarmoeder
Voorbeelden dysplasie
Osteogenesis imperfecta
Aardappel met afwijkend fenotype
Doelen registratie aangeboren afwijkingen
vaststellen frequentie
Evalueren effect verandering in populatie
Planning van medische zorg
Evalueren van effect van interventies
Snelle herkenning teratogene blootstelling
Etiologisch onderzoek
Hoeveel procent van populatie heeft belangrijke aangeboren afwijking?
3-5%
vermoeden op syndroom bij:
1 of meer aangeboren afwijkingen, achterstand in verstandelijke ontwikkeling, groeiachterstand bij geboorte of in eerste levensjaren optredend
Variabele expressie
syndromen zijn wisselend bij dezelfde afwijking. Dus: bij ieder individu presenteren ze zich wisselend door variabele expressie (verschillende verschijnselen bij eenzelfde genetische afwijking)
Anticipatie
Verschijnselen van een syndroom nemen toe met de generaties
holoprosencefalie
sluitingsprobleem, twee hersenhelften blijven gefuseerd. Soms enkel het missen van een bovenste snijtand, soms ernstig. Autosomaal dominant met variabele expressie
Genetische penetrantie
percentage mensen dat een bepaalde aandoening tot expressie brengt
Marfan syndroom
mutaties in FBN1 en TGFBR, hoog penetrant met zeer variabele expressie. Stoornis van bindweefsel. Klachten: leesluxatie, aneurysma, lange spanlengte, hypermobiliteit, striae, scoliose, arachnodactylie, pectus excavatum
Achondroplasie
= dwerggroei. hoog penetrant met geringe variabele expressie. Mutatie in FGFR3-gen. Zien er allemaal ongeveer hetzelfde uit. Normale intelligentie met vooral verkorting bovenste ledematen.
Muenke syndroom
ook mutatie in FGFR3 gen, maar op andere plek. Verminderd penetrant, geringe variabele expressie. Craniosynostose, uni- of bilateraal, brachydactylie en carpale/ tarsale coalitie
Ziekte van Steinert (dystrophia myotonica)
autosomaal dominant door CTG-repeat: anticipatie. Repeat verlengen = meer en eerder klachten, met name vanaf moeder op kind. Myotonie.
Genetische heterogeniteit
Verschillende genetische afwijkingen die hetzelfde ziektebeeld kunnen veroorzaken.
Allelische afwijking
verschillende afwijkingen in hetzelfde gen kunnen ieder tot een verschillend ziektebeeld leiden
Associaties
vaker met elkaar optreden van genetische afwijkingen, zonder verbindend verband of mutaties. Bijv. VACTERL-H & MURCS. gekoppeld aan mutatie –> syndroom
Sequentie
combinatie van aangeboren afwijkingen, ontstaan uit een cascade.
Potter sequentie
nierproblemen –> oligohydramnion –> foetale compressie –> klompvoeten & andere deformaties
Pierre-Robin sequentie
micronatie en retrognathie –> tong meer naar achteren –> voorkomt sluiting zachte gehemelte –> U-vormige schisis
anterieure, grote fontanel (ruitje)
kruispunt van metopicanaad, coronanaden en sagittaalnaad
posterieure, kleine fontanel (driehoekje)
kruispunt van sagittaalnaad en de lambdoïdnaden.
welke naad sluit als eerste?
metopicanaad, rond de 8-10 maanden. De rest pas veel later
Craniosynostose
Vroegtijdige sluiting van een schedelnaad. Vaker links- dan rechtzijdig. Schedelmisvorming vindt haaks op de gesloten naad plaats.