Thema 5 Flashcards

1
Q

Afnemen
De wind afgenomen, het waait nu veel minder

A

کاهش دادن-کم کردن-کم شدن

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De arbeidsmarkt
De kansen op de arbeidsmarkt voor monteurs zijn goed. Ze kunnen direct aan de slag

A

بازار کار

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Cultuur
Ik ben gek op cultuur; ik ga graag naar de bioscoop en museums

A

فرهنگ

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Daarentegen
Ik verdien weinig. Mijn partner daarentegen verdient veel

A

به علاوه-بر عکس-از سوی دیگر

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Economisch
De economische gevolgen van corona waren groot. Veel bedrijven hadden financiële problemen

A

افتصادی

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De handel
Ali heeft een baan in de handel. Hij koopt en verkoopt tweedehands auto’s

A

تجارت-بازاریابی

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De horeca
Met een baan in de horeca werkt Alex vaak ‘s avonds en in het weekend

A

صنعت مهمانداری و رستوران داری

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De ICT
In de ICT is er veel werk. Werknemers werken overal met computers

A

آی تی- اطلاعات و ارتباطات

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kampen met
Karlijn kampt met stress; het is ongelooflijk druk op haar werk

A

مقابله کردن-مبارزه کردن با

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Logistiek
De supermarkt is bijna leeg; er is een groot probleem met de logistiek

A

لجستیک- تدارکات حمل و نقل و توزیع کالا

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De sector
In welke sector werk jij? In de zorg of het onderwijs?

A

بخش یا صنعت خاص از اقتصاد یا فعالیت اجتماعی

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Verbinden
Hoe moet ik mijn telefoon met het internet verbinden?

A

انصال بخشیدن-ارتباط برقرار کردن

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De verdeling
De verdeling van de erfenis was niet eerlijk. Ik kreeg minder dan Carlos

A

تقسیم-تقسیم بندی

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De crisis
Dit land heeft geen regering; er is een politieke crisis

A

بحران

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Daardoor
Emine is ziek. Daardoor kan ze niet gaan werken

A

به همین دلیل-به همین علت

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Ervaren
Daan heeft in het buitenland gewoond. Hoe heeft hij dat ervaren?

A

تجربه کردن-تجربه داشتن

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

De ondernemer
Als ondernemer ben je je eigen baas. Dat heeft voor- en nadelen

A

کار آفرین

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Het pakket
Die man heeft net een pakket van een internetwinkel bezorgd

A

بسته-پاکت

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Stijgen
De olieprijzen zijn gestegen. We betalen meer dan vorig jaar

A

صعود کردن -افزایش یافتن-بالا آمدن

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Het tekort (aan)
In het onderwijs is er een tekort aan mannen. Er zijn weinig meesters

A

کمبود

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Het transport
Mijn partner regelt het transport bij onze verhuizing. Hij gaat een vrachtwagen huren

A

حمل و نقل

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Geloven

A

اعتقاد داشتن

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Kwijtraken

A

گم شدن-مفقود شدن

24
Q

Toevoegen

A

اضافه کردن

25
Q

Voortaan

A

از حالا به بعد

26
Q

Ervaart

A

با تجربه

27
Q

Gapen

A

خمازه کشیدن

28
Q

Inpakken

A

بسته بدی کردن

29
Q

Knuffelen

A

دراغوش گرفتن

30
Q

Masseren

A

ماساژ دادن

31
Q

Oppompen

A

پمپاژ کردن

32
Q

Optreden

A

اجرا کردن-نمایش دادن

33
Q

Schillen

A

پوست گرفتن

34
Q

Tegenhouden

A

مانع شدن-جلو گیری کردن

35
Q

Uitdelen

A

تحویل دادن-پخش کردن-توزیع کردن

36
Q

Uittrekken

A

بیرون کشیدن-برداشتن

37
Q

Verschonen

A

تعویض کردن یا تمیز کردن

38
Q

Zwaaien

A

تکان دادن دست یا یک شی در هوا

39
Q

Tranen

A

اشک ریختن

40
Q

Bovendien
Wandelen is leuk en bovendien gezond

A

علاوه بر این-همچنین

41
Q

Daarvoor
Ik wil goed leren typen. Hoeveel lessen heb je daarvoor nodig?

A

به خاطر آن

42
Q

Ex-

ondanks de scheiding zijn mijn ex partner en ik nog altijd goede vrienden.

A

سابق

43
Q

Fysiek

Ik heb fysiek zwaar werk. S avond heb ik vaak last van mijn rug.

A

فیزیکی

44
Q

De persoonlijkheid

Mijn dochter heeft een rustig en lieve persoonlijkheid

A

شخصیت

45
Q

Stressbestendig

Ook op drukken momenten blijf ik rustig. Ik ben echt stressbestendig

A

مقاومت در برابر استرس

46
Q

Vaardigheid

als je in de ICT wilt werken Moet je goed Digitale vaardigheden hebben.Je moet goed met computers kunnen werken.

A

مهارت

47
Q

Vestiging

Deze is schoenenwinkel heeft vestigingen in Leiden en in Den Haag

A

شاخه-شعبه

48
Q

Flexibel

Op welke dag wil je graag afspreken? ik ben deze week flexibel.

A

منعطف

49
Q

Gemotiveerd zijn

Bas is gemotiveerd om zijn studie af te maken want als hij zijn diploma heeft, krijgt hij direct een baan op zijn vroegere stageplek.

A

با انگیزه بودن

50
Q

De kandidaat

Ik weet nog niet of ik de pan krijg, want er zijn veel goede kandidaten voor deze vacature?

A

نامزد-کاندید

51
Q

Het magazijn

De woonwinkel heeft een tafel in de winkel in vijf in het magazijn.

A

انبار

52
Q

De kwaliteit

Vriendelijkheid en geduld zijn belangrijke kwaliteiten voor een verkoper

A

کیفیت

53
Q

Overtuigen(van)

Ik ben bang voor water, dus je kunt me niet overtuigen om mee te gaan naar het zwembad.

A

متقاعد کردن

54
Q

Plannen

Mijn agenda is vol. Ik heb deze week veel gepland.

A

طرح-برنامه

55
Q

Praktisch

Ik houd niet van theorie. Ik ben liever praktisch bezig.

A

عملی-کاریردی

56
Q

Toevoegen

de kok voegt zout aan de soep toe. Zo krijgt de soep meer smaak.

A

اضافه کردن

57
Q

Uitstekend

Heb je die prachtige kast gemaakt? Dat heb je uitstekend gedaan.

A

عالی