Anesthesie Flashcards

1
Q

propofol

A

1-2 min inwerktijd, leuke dromen, hypertensie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ketamine

A
  • hallucinaties, verslavend; verhoogt bloeddruk bij groot trauma
  • kleine dosering is pijnstillend. Nog kleinere dosering is tegen depressie
    o Gevoeligheid van ketamine is persoonsafhankelijk (dirty drug)
    o Veel bijwerkingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Anesthesie toediening vormen

A
  • inhalatie
  • TIVA: intraveneus
  • TCI: titratie, via computer tot gewenste effect is bereikt, voorspellen effect
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

farmacologische coma

A

beïnvloedt van hersengevolgen met geneesmiddelen (farmaca)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Lokale anesthesie

A
  • Epiduraal: ruggenprik
  • Spinale ruggenprik: in de onderrug onder de navel
  • Lokale blokkers: lokaal het gevoel blokkeren
  • Infiltratie anesthesie: bepaald gebied infiltreren met een pijnstiller
  • Een lokale anesthesie zorgt voor een regionale differentiatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Pijlers van algehele anesthesie

A
  • Bewustzijnsverlies
  • Pijn/stress suppressie: morfine/opium
  • Spier relaxatie: curae/Rocuronium
  • Elke pijler heeft een specifieke middel die voor de werking zorgt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ether

A

verdoving in de hele omgeving waardoor zorgmedewerkers ook verdoofd kunnen worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Barbiturates (pentobarbital)

A

gebruikt bij euthanasie en dieren, diepe bewustzijnverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Benzodiazepines (oxazopan

A

minder sterk, langzamer en bij langere vluchten/ jetlags voorkomen, verslavend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

inhalatie anesthetica

A

in en uit de longen, ballonen.
- sevorfluarne: beter te doseren. negatief effect op broeikaseffect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Profofol

A

bewustzijnsverlies, intraveneus, je weet hoelang het effectief is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

NMDA receptor

A

Een andere manier om hersenactiviteit te verminderen is het gebruik van lachgas en ketamine. Dit geeft geen werking op GABA, maar juist een werking glutamaat. NMDA receptor is een glutamaat receptor die zorgt voor influx van positieve ionen, dit bevordert de hersenactiviteit. Door de conformatie van de receptor te veranderen is er minder calcium influx en verlaagt de hersenactiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

GABA receptor

A
  • De meeste anesthesie stoffen hebben een effect op GABA receptoren. Barbiturates, benzodiazepines, propofol maar ook alcohol activeert de GABA door aan de receptor te binden. Dit leidt tot een inhiberend effect op de hersenactiviteit. De GABA receptor is een ionkanaal en laat chloride-ionen door (GABA-a). De chloride ionen zijn negatief geladen, waardoor het moeilijker is om een actiepotentiaal te genereren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  • Limbisch systeem (hypothalamus en amygdala):
A

kern van signaal verbindingen. Veel middelen werken op het limbisch systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Meting van anesthesie

A
  • EEG: elektrische activiteit van de hersenen
  • Wakker: korte elektrische stroompjes en af en toe spieractiviteit zoals knipperen
  • Lichte anesthesie is de amplitude iets verhoogd
  • Diepe anesthesie hebben tragere en bredere golven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  • EEG kenmerken bij anesthesie
A

o Frequentie effect verlaagd
o Amplitude verhoogt
o Suppressie van EEG
o Iso-electrisch EEG

17
Q

Bispectrale Index (BIS)

A
  • Bispectrale index (BIS) bepaalt de diepte van anesthesie doormiddel van een EEG met elektroden op de voorhuid
    o Hoe hoger de BIS, hoe hoger de EEG.
    o Iso-electisch EEG: tijdelijk hersenstilstand
    o Een BIS van 40-60 is normaal
    o BIS werkt alleen goed op GABA, omdat het gaat over de demping van hersenreceptoren. Het werkt niet goed voor NMDA-blokkers
  • subcorticaal niet te zien, want limbisch systeem
18
Q

Lokale/regionale anesthesie

A
  • Pijn perceptie volgorde: Handzenuw op de huid voelt pijn  geleiding naar ruggenmerg  omhoog naar hersenen  hersenen herkent de pijn
  • Lokale anesthesie blokkeren de natrium in de zenuwbaan geleiding. Het blokkeert de binnenkant
  • Middelen: lidocaine, bupivacaine worden gebruikt bij de tandarts, ruggenprik en pijnstilling bij een bevalling
  • Met behulp van echo kan de zenuw gevonden worden die je wil verdoven
19
Q
  • Spinaal
A

middel boven op het ruggenmerg. Alle signalen van onder worden niet meer verder geleid. Ook de motorzenuwen worden niet meer bereikt in de hersenen

20
Q
  • Epiduraal
A

alleen het gevoel wordt geblokkeerd. Toegepast bij bevalling

21
Q

Deafferentiatie

A
  • Deafferantiatie: verstoring van afferente en efferente signalen tussen het centrale en perifere zenuwsysteem
  • Afferente baan: afvoerende baan
  • Dwarslaesie, amputatie
  • Fantoom pijn: Het brein verzint signalen die er daadwerkelijk niet zijn
    o Mirror therapie: een denkbeeldige been schetsen met een spiegel
  • Kapotte zenuw geeft pijn door vuring maar ook deel informatie kwijt
  • Fantoompijn: brein krijgt geen signaal van lichaamsdeel en vult pijn in (spiegeltherapie)
  • Functie en gevoel verhelpen met medicatie die invloed hebben op signaaloverdracht en TENS = elektrostimulatie waardoor sensorische cortex hyperactief wordt en er een soort reorganisatie ontstaat van de cortex
22
Q

Wat zie je bij EEG als iemand wakker is

A

alfa golven en onrustige EEG

23
Q

burst depression

A

geen activiteit

24
Q

Infiltratie

A

verdoving buiten de zenuw spuiten, infiltreert in zenuwen

25
Q

Insula

A

schakelstation van veel gebieden, wanneer je kijkt naar hersenactiviteit na spinale anesthesie zie je verplaatsing van activiteit tussen gebieden en insula  in beeld brengen met fMRI (verbonden gebieden vuren samen)