D2 ER3 Flashcards
une armoire
een kast
une baignoire / un bain
een bad(kuip)
une bibliothèque
een bibliotheek
une buanderie
een berghok (voor de was)
un bureau
een bureau
une cave
een kelder
une chaise
een stoel
une chambre à coucher
een slaapkamer
un couloir
een gang
une cuisine
een keuken
une douche
een douche
une entrée
een hal
le ligne
het wasgoed
le ménage
het huishouden
une pelouse
een gazon
la répartition
de verdeling
le repassage
het strijken
la vaisselle
de afwas
quoditien/quoditienne
dagelijks
arroser
sproeien, water geven
balayer
vegen
charger
inladen
consacrer à
wijden aan, tijd spenderen aan
débarrasser
afruimen
devoir
moeten
essuyer
afvegen
nourrir
eten geven, voeden
peler
schillen
plier
opvouwen, plooien
promener
uitlaten, wandelen
ramasser
opruimen
suspendre
ophangen