algemene orientatie (versie van Sophia) Flashcards

1
Q

Wat volgde na de dood van Nero (door zelfmoord)

A

=> woelig opvolgingsjaar
=> 4 generaals door legioenen -> tot keizer
=> burgeroorlog
=> Vespasianus = princeps

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat doet Vespasianus?

A

(+ Titus - zoon)
* vertrouwen senaat + voilk
* discipline leger herstellen
* buitenlandse opstanden onderdrukken
* heropbouw (na brand Rome)
* bouw v. Amphitheatrum Flavium (=> Colosseum)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Titus (opvolger + zoon v. Vespasianus)

A
  • korte regeerperiode (2 jaar)
  • zeer populair
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Domitianus (opvolger + broer Titus)

A
  • efficiënt, maar autoritair (geen tegenspraak)
  • gehaat bij elite => moord (door eigen entourage) (96 n.C.)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Nerva (opvolger Domitianus)

A
  • gekozen door senaat, uit eigen rangen
  • wijs + ervaren politicus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Trajanus (opvolger Nerva)

A
  • geadopteerd
  • = populaire generaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurde er onder Trajanus?

A
  • nieuwe uitbreiding + bloeiperiode
    1. verovering Dacië -> grens tot over Donau
    -> grondig gekoloniseerd ( veel Romeinse kolonisten => Roemeens = dochtertaal Latijn
    2. Parthen verslagen (oosten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat verkreeg men nadat men Dacië veroverd had?

A

door Dacisch(e) goud + slaven
=> grootse bouwwerken
- Forum Traianum
- zuil van Trajanus
- 2 bibliotheken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat verkreeg Trajanus met de bouwwerken?

A

populariteit
=> keizers na hem (groet senaat) : felicior Augusto, melior Traiano

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hadrianus (opvolger Trajanus)

A

-adoptiezoon van Trajanus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer is de zilveren eeuw?

A

2e eeuw n.C.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke verandering is er van de gouden eeuw naar de zilveren eeuw?

A

Het niveau van bloeitijd onder Augustus blijft niet gehandhaafd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Andere naam voor de zilveren eeuw?

A

De zilveren latiniteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kenmerken zilveren eeuw?

A
  • steeds minder natuurlijk uitdrukken
  • gedichten klinken gekunsteld, geforceerd en pathetisch
  • welsprekendheid werd declamatie: de redevoering werd een doel op zich.
  • vrije meningsuiting was beperkt => in proza: kon je de keizer best vleien.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is declamatie?

A

met gevoel voorlezen en vaak uit het hoofd opzeggen van gedichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat kwam op tijdens de 1e eeuw n.C.

A

het christendom => meer mensen bekeren.
=> spanningen
WANT christendom (monotheisme) <=> Romeinse veelgodendom

17
Q

Wanneer werd het christendom officieel toegelaten en onder wie?

A

313 -> keizer Constantijn de Grote

18
Q

Wanneer werd het christendom een staatsgodsdienst en onder wie?

A

380 -> keizer Theodosius