Algemene normatieve ethiek Flashcards

1
Q

Normatieve ethiek =

A

een systeem op grond waarvan men mensen, daden en keuzes ethisch kan beoordelen. Bijvoorbeeld kan men binnen de normatieve ethiek beredeneren of liegen onder bepaalde omstandigheden moreel toelaatbaar is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

normatieve ethiek bestaat slechts uit:

A

1 ultiem criterium van moreel gedrag
1 enkele regel of
1 set van principes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Drie verschillende theorieën normatief ethiek:

A

Deugdtheorie
Plichttheorie
Consequentietheorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. Deugdtheorie (10)
A
  • Nadruk ligt op het ontwikkelen van goede karaktergewoonten en voorkomen van slechte deugden
  • Volwassen zijn verantwoordelijk om jongeren deugd bij te brengen

Aristoteles (445-388 voor het begin van onze jaartelling) heeft een ethiek geformuleerd die tegenwoordig te boek staat als deugdenethiek.

•Visie Aristoteles: het verwerven van goede deugden leidt tot betere controle over emoties (angst-moed). Vermijden extremen (te veel moed-onbezonnenheid)

  • Deugden zijn eigenschappen die mensen in staat stellen om juist te handelen
  • Volgens Aristoteles kan een mens zich alleen in een gemeenschap ontplooien
  • Het geluk van een individu valt samen met het collectieve geluk van een gemeenschap.
  • de motieven van een handelende persoon van zijn van groot belang
  • motiverende werking; doordat wij deugden waarderen in andere mensen, willen wij ook zo’n goed mens worden
  • Drie theologische deugden: geloof / hoop / liefde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Plichttheorie / deontologische ethiek =

A

• Goed of slecht is onafhankelijk van de menselijke wensen (eerlijk proces gehate massamoordenaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Filosofen deontologische ethiek (4)

A

Samuel Plufendorf,
John Locke
Immanuel Kant
William D. Ross

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Visie Samuel Plufendorf

A

Taken in 3 rubrieken:
plichten jegens God
plichten jegens jezelf
plichten jegens een ander

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Visie John Locke

A

3 fundamentele rechten: leven, vrijheid, nastreven geluk

benadering van ethiek zoals de rechtstheorie die hanteert

’ mijn recht om niet te worden geschaad door u’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Visie Immanuel Kant

A

centraal in de ethiek staat de zedelijkheid

centraal in de zedelijkheid staat de goede wil

Kant stelt dat ons doen en laten steeds moet voldoen aan de categorische imperatief:
:“Wat gij niet wilt dat U geschiedt, doe dat ook een ander niet.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Visie William D. Ross

A

prima facie-plichten = intuitief weten wat je eigenlijke taak is.

zeven prima facie- plichten: trouw, herstel, dankbaarheid, rechtvaardigheid, weldoen, verbetering van jezelf, niet schaden

voorbeeld: je leent van buurman pistool, op een dag vraagt hij pistool terug om iemand te wreken. Aan de ene kant de plicht om pistool terug te geven, aan de andere kant de plicht te voorkomen dat iemand niet gewond raakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Consequentietheorie / teleologische ethiek / doelethiek

A
  • Morele verantwoordelijkheid wordt vastgesteld door te letten op de gevolgen van onze handelingen
  • Vereist dat we kunnen overzien wat goede en slechte gevolgen zijn van een actie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is utilisme?

A

utilisme is de ethische overtuiging dat handelingen goed of verkeerd zijn in de mate waarin ze nuttig zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bij het benoemen van het nut maakt men onderscheid tussen

A

gebeurtenissen die op zich nut betekenen en daarom al de moeite waard zijn (intrinsiek)

gebeurtenissen die niet nuttig of onnuttig zijn maar die ter zake doen omdat ze op de een of andere manier dingen veroorzaken die als nuttig worden gewaardeerd (instrumenteel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat moet worden gewaardeerd als intrinsiek (op zich) nuttig:

A
  • hedonistisch utilisme = plezier
  • eudemonistisch utilisme=geluk welzijn
  • agathistisch utilisme = het intrinsiek goede
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

3 onderdelen consequentietheorie:

A

Ethisch egoisme: actie is moreel juist als het gevolg gunstig is voor de handelend persoon

Ethisch altruisme: actie is moreel juist als het gevolg voor iedereen gunstig is, behalve de voor de handelend persoon

Utilitarisme: actie is moreel juist als het gevolg gunstig is voor iedereen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly