1925 Flashcards
(25 cards)
1
Q
محیط
A
omgeving
2
Q
with it
A
erbij
3
Q
even
A
zelfs
4
Q
چیز خنده دار این بود
A
het grappige was
5
Q
کشف کردم که
A
ik ontdekte dat
6
Q
در زمان های شلوغی
A
tijdens de spits
7
Q
اتوبوس سر ساعت حرکت کرد
A
de bus vertrok op tijd
8
Q
سر ساعت رسید
A
kwam op tijd aan
9
Q
تاحالا
A
ooit
10
Q
هواپیما
A
vliegtuig
11
Q
دو سال پیش
A
2 jaar geleden
12
Q
من با یک گروه مسافرت کردم
A
ik reisde met een groep
13
Q
به همه جا
A
overal naartoe
14
Q
ما همه جا برده شدیم
A
we werden overal naartoe gebracht
15
Q
طبیعت باشکوه
A
prachtige nature (spelendid eng)
16
Q
شهرها
A
steden
17
Q
دیدیم، ملاقات کردیم
A
bezochten
18
Q
very
A
zeer
19
Q
روستای کوچک
A
dorpje
20
Q
جزیره
A
eiland
21
Q
خیلی زیاد awfully
A
hartstikke
22
Q
در فضای باز
A
in de open lucht
23
Q
همه جور ادم باحالی دیدیم
A
we hebben allerlei aardige mensen ontmoet
24
Q
تمام اطلاعات رو بدست اوردم
A
ik kreeg alle informatie
25
all those islands
al die eilanden
