1.B.6 - HC.1 Longvolume en ventilatiekarakteristieken Flashcards

(32 cards)

1
Q

functie van de longen

A

gaswisseling faciliteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

gaswisseling

A

uitademen van koolzuur (ventilatie)
zuurstof opnemen (diffunderen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat gebeurt er in de alveoli?

A

zuurstof opnemen en het ontdoen van koolzuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

3 processen gastransport

A

ventilatie
diffusie
perfusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

TLC

A

totale long capaciteit
(hoeveel lucht zit er in de longen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

IVC

A

vitale capaciteit
(nuttige longvolume)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

RV

A

restvolume
–> lucht dat altijd in de longen over blijft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

IRV

A

normale ademteug nemen, dan maximaal inademen –> dan heb je de IRV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ERV

A

normale ademteugnemen –> maximaal uitademen, dan kom je bij RV. Dat stukje is de ERV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

FRC

A

functionele residuele capaciteit
- ERV en RV samen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat wil je weten bij longziektes?

A

hoe snel lucht uit de long kan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

FEV1

A

afgeleide van manoeuvre van FVC

  • hoeveel liter de patient met maximale inspanning de eerste seconde kan expireren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

FVC

A

geforceerde vitale capaciteit
–> maximaal in en uitademen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

VT

A

teugvolume

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

RV berekenen uit FRC meting

A

heliumverdunning

stikstofuitwas

bodyplethysmografie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

heliumverdunningsmethode

A

c1 *V1 = c2 * (V1+V2)

c= heliumconcentratie
v= volume

V2= FRC

RV = FRC - ERV

TLC = RV + VC

17
Q

TLC berekenen

18
Q

obstructie luchtwegen –> wat gebeurt er met FEV en FVC

A

beide kleiner
curve meer afgeplat
meer tijd nodig om lucht uit te blazen

19
Q

spirometer

A

meet volumes
- hoeveel volume er in hoeveel tijd passeert

20
Q

pneumotachograaf

21
Q

flow-volume curve

A
  • rustlus (draait rondjes, VT)
  • maximaa linademen
  • maximaal uitademen
22
Q

voordelen flow-volume curve

A
  • stroomsterkte betere maat voor opsporen luchtwegweerstand
  • fouten tijdens het blazen gemakkelijker te zien
  • door karakteristieke patronen herkennen van ziektebeelden
23
Q

wanneer goed geblazen?

A
  • vanaf TLC direct steil omhoog
  • scherpe enkele piek
  • flow moet geleidelijk aflopen naar 0
  • zonder artefacten (hoest/keelpijn)
24
Q

flow bepalen

A

hellingshoek
- hoe steiler, hoe groter de flow

25
wanneer kun je pas spreken van een restrictie?
kleinere curve, daarna wel een TLC test doen!
26
extrathoracale obstructie
probleem inhalatie
27
intrathoracale obstructie
probleem expiratie
28
meetapparatuur
spirometer pneumotachograaf
29
statische waarden
TLC FRC RV VC
30
dynamische waarden
FVC FEV1 FIV1
31
waarop zijn referentiewaarden gebaseerd?
leeftijd (ouder, slechtere longen) geslacht (mannen grotere longen) etniciteit lengte (hoe langer, hoe grotere longen)
32
waarde normaal of afwijkend
gemeten waarde/ referentie *100%