2. Lokale anesthesie Flashcards
(100 cards)
Door welke zenuw wordt het hoofdhals gebied geïnnerveerd?
Door de 5e hersenzenuw; N.trigeminus
Waarvoor zorgt de n.trigeminus
voor het gevoel van de delen die het innerveert = somatosensibiliteit
Wat is regel 1 bij het toedienen van anesthesie?
Weet wat je toedient/inspuit
Wat is het verschil van nociceptieve pijn en neuropathische pijn?
- Nociceptieve pijn = pijn door weefselbeschadiging
- Neuropathische pijn = pijn door zenuwbeschadiging
Welke stoffen/ontstekingsmeditoren komen vrij bij weefselbeschadiging?
histamine, serotonine, brandykinine en prostaglandine E.
Welke 3 soorten anesthesie zijn er?
- oppervlakte anesthesie
- infiltratie anesthesie
- geleidingsanesthesie
Uit welke 2 groepen bestaan anesthetica?
Amino-esters (kortwerkend) en Amino-amiden (langwerkend)
Welke groep anesthetica is obsoleet/vervallen en waarom?
Amino-esters: in verband met allergieën obsoleet
Welke 2 soorten vallen onder Amino-esters?
- Procaïne
- Tetracaïne
Welke groep anesthetica hebben nauwelijks toxiciteit en geen allergieën?
Amino-amiden
Welke 3 subgroepen vallen onder Amino-amiden?
- Xylidinen (lidocaïne, bupivacaïne, mepivacaïne)
- Toluïdinen (prilocaïne)
- Thiophenen (articaïne)
Welke 3 soorten vallen onder subgroep Xylidinen?
- lidocaïne
- bupivacaïne
- mepivacaïne
Welke soort valt er onder subgroep Toluïdinen?
prilocaïne
Welke soort valt er onder subgroep Thiophenen?
articaïne
Waar vindt de metabolisme van een anestheticum plaats en wat is het percentage? (2)
- Lever > 80%
- Nieren > 20% onveranderd
Wat voor basen zijn lokale anesthetica en waarom zijn deze instabiel?
Lokale anesthetica zijn zwakke basen met een karakteristieke molecuulstructuur. Ze oxideren makkelijk wanneer ze in contact komen met de lucht
Uit welke 3 delen bestaan lokale anesthetica?
- Lipofiel aromatisch deel => vetoplosbaar => via Schwann-schede naar celmembraan
- Hydrofiel aminedeel => wateroplosbaar
- Alifatische keten
Wat doet de alifatische keten?
Dit zorgt voor een verbinding tussen het hydrofiele aminedeel en het lipofiele aromatische deel
Wat bepaald het lipofiele deel en waarom?
De vetoplosbaarheid en zorgt ervoor dat het lokaal
anestheticum via de schede van Schwann kan doordringen naar de celmembraan van de zenuwvezel.
Wat bepaald het hydrofiele aminedeel en waarom?
De wateroplosbaarheid zodat het lokale anestheticum als injecteerbare vloeistof kan worden gefabriceerd
Uit welke 6 bestanddelen bestaat een anestheticum?
- Lokaal anestheticum
- Vasoconstrictor (adrenaline)
- Antioxidativum (antioxidant)
- Gedestilleerd water
- NaCl (natriumchloride)
- Buffer (?)
Waarom kan er een buffer in een anestheticum zitten?
Omdat zwakke basen niet goed in een zuur milieu werken
Welke 4 lokale anesthetica soorten zijn er? Benoem hierbij de concentraties
- Lidocaïne 2%
- Articaïne 4% (= 40mg/ml)
- Prilocaïne 3%
- Mepivacaïne 2% of 3%
prilocaïne en mepivacaïne worden niet echt in de tandheelkunde gebruikt
Welke soort anestheticum veroorzaakt geen allergiën en is nauwelijks toxisch?
amino-amiden