21 Flashcards
(28 cards)
toeschouwer
spectator
afgelasten
to cancel
verdienen
to deserve
verslaan
to beat beat beaten
verslaan
to defeat
nederlaag
defeat
overwinning
win
gelijkspel
draw
vervangen
to replace
steunen
to support
bevorderen
to promote
veld
pitch
kunst/kunstmatig
artificial
doen aan
to go in for
uitgeput
exhausted
ruilen/inwisselen
to exchange
uitdagen
to challenge
uitdaging
challenge
achterelkaar
in succession
gebeurtenis
event
nummer
event
achterblijven
to lag behind
juichen
to cheer
regel
rule