2.1 Het gezicht van de aarde verandert Flashcards
Wat was alles bij het ontstaan van de aarde?
Alles was gloeiend heet en gesmolten.
De aarde is langzaam afgekoeld, wat zijn een zo gevormd?
De aardkern, aardmantel en de aardkorst.
Wat was het gevolg van de vulkanische activiteit?
Toen kwam er waterdamp en CO2 in de atmosfeer. Vervolgens condenseerde een groot deel van de waterdamp tot water, dat zich nu grotendeels in de oceanen bevindt.
Wat werden de omstandigheden langzaam?
Geschikt voor levende organismen.
Waar bestond het leven eerst alleen uit?
Uit bacteriën, daarna zijn achtereenvolgens nieuwe levensvormen ontstaan: weekdieren, schelpdieren, vissen, landplanten, reptielen en zoogdieren.
Wat hebben wetenschappers op basis van deze evolutie van het gemaakt?
De geologische tijdschaal.
Welke 4 hoofdperioden kent de tijdschaal?
Het PRECAMBRIUM, het PALEOZOÏCUM, het MESOZOÏCUM en het KENOZOÏCUM.
Wat gebeurde er in het PRECAMBRIUM?
Continenten verschenen en de aarde bevroor mogelijk meerdere malen. Het landoppervlak was kaal. Er was alleen leven onder water. Aan het eind van de Precambrium ontstonden de eerste levensvormen aan het landoppervlak.
Wat gebeurde er in het PALEOZOÏCUM?
Eerst bewogen de continenten uit elkaar, maar in de loop van deze periode voegden ze zich weer samen tot het supercontinent Pangea.
Wat gebeurde er in het MESOZOÏCUM?
De planten- en dierenwereld veranderde. Het Mesozoïcum staat bekend als de tijd van de dinosauriërs. Ook valt Pangea uit elkaar en ontstaan de huidige continenten.
Wat gebeurde er in het KENOZOÏCUM?
De jongste periode begint na het uitsterven van de dinosauriërs. Het leven zoals wij dat kennen ontstaat, met aan het einde de mens.
Wat worden de vier hoofdperiodes van de geologische tijdschaal ook weer?
Die worden ook weer onderverdeeld.
Hoe vaak is er al een goot deel van het leven op aarde verdwenen?
Al 5 keer.
Wat zijn de oorzaken van deze MASSA-EXTINCTIE niet?
Nog niet duidelijk en ze zijn divers.
Wat neemt men aan?
Dat het zo’n 440 miljoen jaar geleden bijvoorbeeld kouder werd waardoor grote delen van de continenten met landijs werden bedekt en de zeespiegel daalde.