2.2 Ionenkanalen Flashcards

1
Q

Hoe zijn de spanningsafhankelijke Na en Ca kanalen opgebouwd?

A

1 α-subeenheid: porievormende proteïne (4 subeenheden bij K kanalen)
variabel aantal accessoire β, γ, δ,… subeenheden: moduleren kanaalfunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bespreek de spanningsafhankelijke Na kanalen.

A

Bepalen de exciteerbaarheid in exciteerbare cellen en zorgen voor een snelle depolarisatie.
Openen, inactiveren (sluiten bij prikkel: C- en N-type) en deactiveren (sluiten na prikkel)
- blokkers: TTX en lokale anaesthetica
- activators: scorpiotoxine, aconitine, batrachotoxine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bespreek de spanningsafhankelijke Ca kanalen.

A

L-type of long-lived channels: langdurige plateaufase trage AP (activatie bij hoge potentiaal) -> Ca afhankelijke inactivatie door binding calmoduline
T-type of transient channels: initiatie AP (activatie bij lage potentiaal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe zijn de spanningsafhankelijke K kanalen opgebouwd?

A

4 x 1 subeenheid bestaat uit 6 transmembranaire domeinen, met een spanningssensor in domein 4 en porievormende aminozuren tussen domein 5 en 6. De N- en C-terminus bevinden zich beide intracellulair.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bespreek de outward rectifying Kv kanalen.

A

Primaire trigger = depolarisatie (repolarisatie en stabilisatie rustpotentiaal)
Functionele diversiteit: verschillende (in)activatiemechanismes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bespreek de Ca geactiveerde Kv kanalen.

A

Primaire trigger = depolarisatie, maar gevoeligheid geregeld door Ca -> open probabiliteit ifv. membraanpotentiaal en intracellulaire [Ca]

  • α-subeenheid: domein voor Ca gevoeligheid
  • β-subeenheid: stabiliteit kanaal aan PM
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bespreek de inward rectifying Kv kanalen.

A

Kir: verantwoordelijk voor rustpotentiaal (geen gating: constitutief open).
Vm wordt nooit negatiever dan Ex dus enkel kleine uitwaartse stroom mogelijk, want bij depolarisatie is het kanaal geblokkeerd door Mg.
Kir3.1 of GIRK: activerende gating door Gβγ-subeenheid
Kir6.1/2 of Katp: binding ATP aan SUR inhibeert Kir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bespreek de two pore K kanalen (K2P).

A

Dimeer met 2 porie-loops: ook belangrijk voor rustpotentiaal
Target voor vluchtige anaesthetica: activatie K-kanaal -> stabilisatie membraanpotentiaal, cel minder prikkelbaar
Functionele diversiteit: vb. TREK1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bespreek de Ca influx kanalen.

A
  • Ligand-geactiveerde kanalen: ionotroop en snel (TRP, ATP-receptoren, …)
  • Receptor-geactiveerde kanalen: traag (CNG, ARG, TRP, SMOC)
  • Store-operated kanalen SOC: regulatie door vullingsgraad Ca stores (ORAI/STiM) -> store-operated Ca entry (SOC) of Ca release activated Ca influx (CRAC)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bespreek de intracellulaire Ca kanalen.

A
  • IP3 receptor (ER): 4 subeenheden met 3 functionele domeinen (TM6, N- en C-terminus). IP3 bindt N-terminus, en sensitiseert het kanaal voor Ca = trigger voor openen.
  • RYR: vrijstelling Ca na activatie via Ca (calcium induced calcium release CICR)
  • ook in endo- en lysosomen: TRPML1 (niet-selectief kationkanaal)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bespreek de Cl kanalen.

A

Verschillende types en gating mechanismes: effect is hyperpolarisatie of depolarisatie afhankelijk van Ex
vb. CFTR, GABA/ glycine receptoren, ClC ionenkanalen, TMEM16A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat doen mutaties in ionenkanalen?

A

Box 7.1: Nav kanaal defecten -> myotonia congenita, Brugada syndroom, long QT syndroom, epilepsie, chronische pijn, …
Box 7.2: Cav kanaal defecten -> Brugada syndroom, long QT syndroom, autisme, ataxia, epilepsie
Box 7.3: Kv kanaal defecten -> long QT syndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly