2.3 Actiepotentialen Flashcards

1
Q

Hoe kan je een cel meer prikkelbaar maken?

A

Door minder uitstroom, waardoor er een kleinere depolarisatie nodig is.
Door de totale inwaartse stroom te vergroten door vb. meer Na kanalen te openen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de refractaire periode?

A

= periode onmiddellijk na AP waarbij de cel minder prikkelbaar is door inactivatie van Nav kanalen. De drempelpotentiaal is tijdelijk verhoogd door geïnactiveerde Nav kanalen en geactiveerde Kv kanalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke stromen verlagen de drempelpotentiaal?

A

transient en persistant Nav kanalen
L, T, N-type Cav kanalen
HCN stroom: activatie door hyperpolarisatie
-> Inwaartse stromen zorgen voor negatievere drempelpotentiaal, waardoor de cel meer prikkelbaar wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke stromen verhogen de drempelpotentiaal?

A

Kv, Kca kanalen
A- en M-stroom
-> Door uitwaartse stromen door K kanalen is er een grotere inwaartse stroom nodig om de drempel te bereiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is A-stroom?

A

Verhogen van het drempelpotentiaal door de activiteit van een extra K-kanaal. Indien niet geblokkeerd door adrenaline, zorgt het voor een delay en verandering in frequentie van de AP. De cel is minder prikkelbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de M-stroom?

A

Verhogen van het drempelpotentiaal door de activiteit van een extra K-kanaal. Indien niet geblokkeerd door muscarine, zorgt het voor een éénmalig AP. De cel is minder prikkelbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het verschil tussen de SA-knoop en het arbeidsmyocard?

A

SA-knoop: geen stabiele rust Vm

  • automaticiteit: depolariserende funny stroom
  • upstroke Cav afhankelijk
  • geen plateau
    arbeidsmyocard: stabiele rust Vm
  • refractaire periode
  • upstroke Nav afhankelijk
  • plateau Cav afhankelijk: evenwicht tussen K en Ca kanaal activiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de HCN kanalen?

A

= hyperpolarization cyclic nucleotide gated ion channels = niet-selectieve kationkanalen die actief worden bij repolarisatie AP
Aanwezig in SA-knoop, AV-knoop, Purkinjevezels.
Gevoelig aan cAMP: meer spanningsgevoelig en sneller bereiken drempelpotentiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe ontstaat de constante activiteit van de sino-atriale knoopcellen?

A
  • Membraanklok: dalende Kv activiteit en HCN stroom zorgen voor diastolische depolarisatie
  • Calciumklok: lokale Ca release, T-type Ca kanalen en NCX activiteit zorgen voor extra depolarisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe wordt de slagfrequentie geregeld?

A
  1. snelheid diastolische depolarisatie: hoe trager, hoe langer het duurt om drempelpotentiaal te bereiken
  2. maximale diastolische potentiaal: hoe groter, hoe langer het duurt om drempelpotentiaal te bereiken
  3. drempelpotentiaal: hoe hoger drempelpotentiaal, hoe langer het duurt om drempelpotentiaal te bereiken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bespreek het elektrocardiogram.

A

P-golf: pacemaker golf
QRS-complex: depolarisatie fase ventriculaire cardiomyocyten
T-golf: repolarisatie fase
QT-interval: tijdsduur ventriculair AP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe wordt een actiepotentiaal in een skeletspier tot stand gebracht?

A

Trigger is depolarisatie via nAchR

  1. Nav afhankelijke upstroke
  2. Kv afhankelijke repolarisatie
  3. nadepolarisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly