§2 de bebouwde omgeving. Steden. Flashcards
Agglomeratie
Stad met daaraan vastgegroeide gemeenten.
Stadsgewest
Een stedelijk gebied waarin omringende plaatsen op verschillende manieren verbonden zijn met de stad.
Stedelijke gebied
Gebied waarin een aantal stadsgewesten liggen die goed met elkaar verbonden zijn.
Verzorgingsgebied
Het gebied dat door één plaats wordt voorzien van goederen en diensten.
Drempelwaarde
Het minimum aantal klanten dat nodig is om een product of dienst winstgevend aan de kunnen bieden.
Reikwijdte
De afstand die klanten willen afleggen voor bepaalde goederen en diensten.
Suburbanisatie
Trek vanuit de stad naar het omringende platteland.
Woningdichtheid
Het aantal woningen per hectare.
Draagvlak
Er zijn voldoende mogelijke klanten.
Renovatie.
Opknappen van woningen.
Saneren
Het afbreken van woningen en er nieuwe woningen voor in de plaats zetten.
Compacte stad
Stadsvernieuwing waarbij het opvullen van lege plekken en het bouwen van nieuwe wijken tegen de oude stad uitgangspunten zijn.
Verdichting
De woningdichtheid of het aantal bewoners per woning laten toenemen.