3 & 4 Flashcards
(56 cards)
1
Q
Belief
A
Geloof, overtuiging
2
Q
to celebrate
A
Vieren
3
Q
Cultural
A
Cultureel
4
Q
Customs
A
Gewoontes
5
Q
Embarrassing
A
Gênant, beschamend
6
Q
To embrace
A
Omarmen
7
Q
Offensive
A
Beledigend
8
Q
Prejudice
A
Vooroordeel
9
Q
Ritual
A
Ritueel
10
Q
Stereotype
A
Stereotype, vaststaand beeld van een groep
11
Q
To tolerate
A
Tolereren, verdragen
12
Q
Tradition
A
Traditie
13
Q
Typically
A
Typisch, kenmerkend
14
Q
values
A
Waarden
15
Q
Ancient
A
Oud, antiek
16
Q
Engaging
A
Meeslepend, boeiend
17
Q
Epic
A
Legendarisch, geweldig
18
Q
Fairy tale
A
Sprookje
19
Q
Fictional
A
Fictief, verzonnen
20
Q
Gesture
A
Gebaar
21
Q
Hero(ine)
A
Held(in)
22
Q
To interpret
A
Interpreteren
23
Q
Legend
A
Legende
24
Q
To pass down
A
Doorgeven
25
Perspective
Perspectief, standpunt
26
Saying
Gezegde
27
Storyteller
Verhalenverteller
28
Voice
Stem
29
To be convinced
Overtuigd zijn
30
To be used to
Gewend zijn aan
31
Common
Gewoon, gebruikelijk
32
To deny
Ontkennen
33
Fact
Feit
34
To generalise
Generaliseren
35
Habit
Gewoonte
36
In general
Meestal, doorgaans
37
Meaning
Betekenis
38
Misunderstanding
Misverstand
39
To tend to
De neiging hebben om
40
Unfamiliar
Onbekend
41
Usually
Meestal
42
Well-known
Bekend
43
Amazed
Verbaasd, onder de indruk
44
Amusing
Vermakelijk
45
Awkward
Ongemakkelijk
46
Curious
Nieuwsgierig
47
To fool someone
Iemand voor de gek houden
48
Fortunally
Gelukkig
49
Hilarious
Hilarisch
50
Immediately
Meteen
51
Incredible
Ongelooflijk
52
Joke
Grapje
53
To pretend
Doen alsof
54
Shocked
Geschrokken
55
Silly
Gek
56
Suddenly
Opeens
