3+5 Flashcards

(43 cards)

1
Q

Actueel actueel

A

Op dit ogenblik bestaan of gebeurd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bizar

A

Heel vreemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Conflict

A

De strijd verschil van mening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Amusement

A

Het vermaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ingetogen

A

Bescheiden of niet uitbunding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Medium

A

Platform

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Nieuwsgaring

A

Het verzamelen van nieuws door journalisten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Persbureau

A

Nu tegen betaling doorgeeft(press agency)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Publiceren

A

Openbaar maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Reanimeren

A

Kunstmatig overnemen van de ademhaling en de bloedsomloop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Regulier

A

Gangbaar of gebruikelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Sensationeel

A

Opschudding veroorzakend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Garantie

A

Verzekering dat iets goed is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Isoleren

A

Afzonderen(seperate

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Betreffen

A

Gaan over

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Beweren

A

Zeggen dat iets zo is(claim

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Effect

A

Het gevolg van iets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Exact

19
Q

Nagenoeg

20
Q

Doelstelling

A

Dat genen wat je bereiken(objective

21
Q

Variëren

A

Afwisselen(diversify

22
Q

Aangezien

23
Q

Concluderen

24
Q

Teweegbrengen

A

Veroorzaken(cause

25
Afzonderlijk
Apart(Individal
26
Betrekkelijk
Nogal(Het is **betrekkelijk** rustig in de stad op zondagmorgen.
27
Absurd
Ongeloof
28
Alternatief
Een ander mogelijkheid
29
Campagne
Een actie om iets te promoten
30
Door het lint gaan
De controle van je emoties doorgaan
31
Gigantisch
Enorm groot
32
Iets met een korreltje zout maken
Iets niet helemaal waarheid nemen
33
Nieuwswaarde
Hoe belangrijk nieuws is
34
Niveau
Hoogte van iets
35
Op de verkeerde been zitten
Iemand verkeerde indruk kan geven
36
Potentieel
Mogelijk
37
Variant
Een andere uitwerking of uitvoering
38
Vernuftig
Slim bedacht
39
Raadzaam
Aante beleven(Het is raadzaam om vooraf te reserveren, aangezien het restaurant vaak vol is.)
40
Stimuleren
Aansporen(Het is belangrijk om sportactiviteiten te **stimuleren** bij kinderen, zodat ze een gezonde levensstijl ontwikkelen.)
41
Soort teksten
Informerende(nieuwe info) Uiteenzettende (uitleg geven) Instructieve
42
Soort teksten
Informerende(nieuwe info) Uiteenzettende (uitleg geven) Instructieve
43
Nieuwsberichten heeft
Kop(titel) Lead(inleiding) Atwoorden naar 5W en 1H vragen Beelden Bepaalde bron gekomen