3. Industriële Beveiling Flashcards
Gesloten mesveiligheden (HOV's), motorbeveiliging, beveiliging tegen overbelasting, tegen kortsluiting en overbelasting, in een industrieel LS-installatie
1
Q
Waar staat In (A) voor?
A
Verbruikersstroom of nominale stroom.
2
Q
Waar staat In (A) van de beveiligingsinrichting voor?
A
Nominale stroom van de beveiligingsinrichting.
3
Q
Waar staat Ik of Icc (kA) voor?
A
Kortsluitstroom.
4
Q
Hoe bereken je de kortsluitstroom?
A
Ik = netspanning (Un) / leidingsimpedantie (Z)
5
Q
Waar staat Iz (A) voor?
A
Toelaatbare stroom in de geleider.
6
Q
Waar staat Inf (A) voor?
A
Kleine beproevingsstroom of conventionele aanspreekstroom.
7
Q
Waar staat If (A) voor?
A
Grote beproevingsstroom of conventionele aanspreekstroom.
8
Q
Waar staat Un (V) voor?
A
Nominale spanning.