3.1 Flashcards

1
Q

Waterkringloop

A

Het proces waarbij zeewater na verdamping uit zee via wolken, neerslag (korte) en via grondwater en rivieren (lange) weer terugstroomt naar zee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Zoet water

A

Water waarin weinig zout is opgelost. Drinkwater is zoet water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Zout water

A

Water waarin veel zout is opgelost. Zeewater is zout water.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Oppervalktewater

A

Water dat je kunt zien zoals meren, vennen, rivieren en zeeën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Grondwater

A

Water dat niet meer zichtbaar is omdat het in de bodem en in gesteenten getrokken is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Landijs

A

ijsmassa’s die op het vaste land liggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Glestjers

A

Groot ijspakket in de bergen dat ontstaat door opeenhoping van sneeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waterbalans

A

De hoeveelheid water die een gebied in en uit komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Nuttige neerslag

A

Het verschil tussen neerslag en verdamping dus wat je aan het water overhoudt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Infiltratie

A

Het in de grond indringen van water.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Fosielwater

A

Water in de grond dat stamt uit eerdere tijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Aquifer

A

Waterhoudende laag in de ondergrond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vernieuwbaar water

A

Water dat in het tempo aangevuld wordt waarin het verbruikt wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Niet-vernieuwbaar water

A

Water dat niet of heel langzaam word aangevuld waardoor het opraakt (bijvoorbeeld een aquifer)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Duurzaam waterbeheer

A

Waterbeheer waarbij alleen de voorraad vernieuwbaar water word gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Piekafvoer

A

Verhoogde afvoer van de rivier

17
Q

Tropische orkaan

A

Enorme storm met een windsnelheid van wel 200km per uur

18
Q

Bodemdaling

A

Daling van het grondoppervlak

19
Q

Waterstress

A

Alle problemen die zich voordoen als een gevolg van te kort aan schoon water

20
Q

Economisch watertekort

A

Er is in een gebied te weinig geïvesteerd om het wel aanwezige water bij de bewoner te brengen

21
Q

Fysiek watertekort

A

Er is te weinig water in een gebied om aan de wensen van de bewoners te voldoen zonder de natuur te verstoren

22
Q

Wateroorlog

A

Een gewapend conflict tussen staten om water

23
Q

Dijkring

A

Een stelsel van waterkeringen (dijken dammen duinen) en hogere gronden die het ingesloten gebied beschermen tegen overstromingen

24
Q

Polder

A

Een gebied waarbinnen mensen de hoogte van de grondwaterstand regelen

25
Q

Zeepolder

A

Polder ontstaan door het bedijken van een kwelder (aangeslibt stuk land)

26
Q

Veenpolder

A

Een veengebied dat zover is ingeklonken dat het nu onder NAP ligt

27
Q

Droogmakerijen

A

Polder ontstaan door het droogmaken van een plas of een stuk van de zee

28
Q

Ijselmeerpolder

A

Droogmakkerijen in de voormalige zuiderzee

29
Q

Zeereep

A

De eerste hoge, min of meer gesloten duinenrij vanuit zee gezien

30
Q

Zandsuppletie

A

Het opspuiten van zeezand voor of op het strand om de kust te versterken

31
Q

Dynamisch kustbeheer

A

Kustbeheer in een breed duingebied waar men de natuur meer zijn gang laat gaan

32
Q

Getijdelandschap

A

Landschap onder invloed van eb en vloed zoals de waddenzee

33
Q

Klimaatadapite

A

Het landschap aanpassen aan een ander klimaat

34
Q

Buitendijks land

A

Gebied land de rivier of zee dat niet beschermd word door dijken

35
Q

Binnendijks land

A

Gebied langs rivier of de zee dat beschermd wordt door dijken

36
Q

Drietrapsstrategie

A

Drie manieren (vasthouden, bergen, lozen) waarmee de overheid piekafvoer wol bestrijden en overstromingen wil verkomen

37
Q

Uiterwaarden

A

Het gebied tussen de rivier en de winterdijk dat overstroomt wanneer de ruvier buiten haar oevers treedt

38
Q

Retentiegebieden

A

Gebied waarbij hoog water tijdelijk water word opgeslagen om de rivierwaterstand stroomafwaarts te verlagen