3.1 oncologie Flashcards

1
Q

epidemiologie,symptomen,onderzoek en behandeling van CML?

A

zeer zeldzame vorm.14 per 1milj in NL. 14% van incidentie alle leukemie (10/100.000). bij 40-60j.
symptomen:geen, moeheid, botpijn,buikpijn door vergrote milt,bloeding,leukostase.
Onderzoek:bloed-, beenmerg- en chromosomenonderzoek.
behandeling: Imatinib (Glivec,signaal-blokker), laatste mogelijkheid stamceltransplantatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is CLL?en epidemiologie ervan?

A

Chronisch Lymfoide Leukemie. langzame toename van afwijkende Bcellen.
Epidemiologie: meest voorkomende leukemie, indicentie 50/100.000 in NL, tussen 65-67j, 10j overlevingsjaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Symptomen CLL?

A
rode bc laag-->bloedarmoede
WBC laag--> infecties
bloedplaatjes laag--> bloedingen
afweerstoornissen door tekort antistoffen
hinder door vergrote klieren of milt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

onderzoek en diagnose CLL?

A

bloedonderzoek (uitstrijkje) en voor classificatie beenmergonderzoek, echo van buik en immunofenotypering (flowcytometrie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

behandeling van CLL?

A

bij geen klachten afwachten en bij klachten milde chemotherapie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn maligne lymfomen?

A

lymfoproliferatieve aandoeningen: Hodgkin lymfoom en non-Hodgkin lymfomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

epidemiologie Hodgkin lymfoom? man en vrouw verhouding?incidentie Hodgkin lymfoom en non-hodgkin lymfomen in NL?

A
in t Westen: frequent bij 15-35j en >50j
andere landen: 50% >60j
incidentie in NL: 350 HL per jaar (man:vr=2:1)
2,4/100.000 HL
13-20/100.000 NHL
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waar in t lichaam komen HL en NHL voor?hoe verspreiden ze zich?

A

HL in lymfeklieren, milt,lever en zelden in beenmerg. verspreiding lymfogeen en hematogeen.
NHL overal en >40% primair extranodaal:maagdarmkanaal, nasopharynx, botten, testis czs,huid en weke delen. verspreiding hematogeen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

leg de Ann Arbor stagering uit? wat is A- en B-groep?

A

stadium I: 1 lymfeklierstation aangedaan
stadium II: meerdere lymfeklierstations aan 1 zijde van diafragma aangedaan incl de milt of niet
stadium III: meerdere lymfeklieren aan beide zijden vh diafragma aangedaan incl milt of niet
stadium IV: multifocaal proces in de extralymfatische organen incl lymfeklieren of niet.
A-groep: geen algemene symptomen
B-groep: wel algemene symptomen (vermagering, koorts, profuus nachtzweten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe heet de maligne cel bij HL?

A

Hodgkin-Reed-Steinberg, waarbij B-cel fenotype is verdwenen en veel reactieve cellen aanwezig zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

symptomen HL?

A

pijnloos vergrote lymfeklier, B-symptomen (koorts,nachtzweten en gewichtsverlies), jeuk, alcoholpijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

behandeling stadium I-II HL?

A

3-4 ABVD kuren en beperkte radiotherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

behandeling stadium III-IV HL?

A

6-8 BEACOPP kuren, meestal geen radiotherapie en als >60j 6-8 ABVD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

in welke 2 groepen worden NHL ingedeeld?

A

B-cel lymfomen (80%) en T/NK-cel lymfomen (20%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

epidemiologie NHL?

A

13-20/100.000

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

symptomen NHL?

A

zeer verschillend van geen klachten tot ernstig ziek afhankelijk van type NHL en uitgebreidheid.
lokale klachten door vergrote lymfeklieren:
- beenmerg: neutropenie, anemie en trombocytopenie
-maag of keelklachten
- neurologische verschijnselen
-botpijn of fracturen

17
Q

wat is folliculair lymfoom?

A

een na meest voorkomend lymfoom,’laaggradig’, mild en indolend (langzaamgroeiend) lymfoom.
lokalisaties: lymfeklieren, milt en beenmerg.

18
Q

behandeling folluculair lymfoom?

A
  1. wait and see
  2. milde chemotherapy + antistof (rituximab)
  3. lage dosis radiotherapie
19
Q

wanneer treedt transformatie op bij NHL? en wat is de behandeling?

A

bij hardnekkig terugkomen van folliculair lymfoom die gaat veranderen in diffuus grootcellig B-cellymfoom.
intensiever behandeling: CHOP-kuren of zelfs stamceltransplantatie.

20
Q

waarom wait and see?

A

De gedachte hierachter is gebaseerd op het feit dat een eerdere behandeling weliswaar het lymfoom zal doen slinken, maar dat dit niet levensverlengend zal werken.

21
Q

wat is diffuus grootcelling B-cel lymfoom?

A

meest voorkomend type lymfoom.agressieve vorm. afgekort DLBCL. Groeit in weken tot maanden. Kan overal in het lichaam ontstaan.

22
Q

Hoe is diffuus grootcellig B-cel lymfoom te behandelen?

A

chemotherapie: CHOP-kuren +antistof rituximab.

bij recidief: intensiever chemo of stamceltransplantatie

23
Q

waar staat CHOP voor?

A

Cyclofosfamide
Adriamycine
Oncovin
Prednison

24
Q

wat is multiple myeloom?hoe ontstaat het?

A

ziekte van Kahler, is een maligne clonale expansie van plasmacellen die monoklonaal eiwit (M-proteine of paraproteine) uitscheiden. meestal de antistof IgG (55%). Dit is meestal ook in urine te vinden.
ontstaan is onbekend maar vermoeden dat tijdens ontwikkeling voorlopercellen–>plasmacellen, waarbij ongecontroleerde groei van kwaadaardige plasmacellen ontstaat.

25
Q

epidemiologie van multiple myeloom?

A

incidentie 4 per 100.000. niet bij kinderen, bij ouderen met mediane leeftijd van 65j. komt vaker voor bij mannen.

26
Q

waar is de stadiering van afhankelijk?

A
  • albumine- en beta-2-microglobulinegehalte
  • mate beenmerginfiltratie
  • Hb-gehalte
  • hoogte M-proteine
  • aanwezigheid botlaesies
  • nierfunctiestoornissen
  • hypercalcemie
27
Q

symptomen van multiple myeloom?

A
  • osteoporose, fracturen, inzakkende wervels, botpijn
  • moeheid met anemische klachten (bloedarmoede, bloedingsneiging en
  • infecties van luchtwegen of urinewegen (door hypogammaglobulinemie (=tekort antistoffen) en leukocytopenie)
  • hoge M-proteinegehalte–> hyperviscositeit bloed–>sufheid, hoofdpijn, kortademigheid, gezichtsvermogen
  • hypercalcemie–>anorexie, misselijkheid, obstipatie, verwardheid, polyurie en dorst, nierbeschadiging
28
Q

hoe wordt de diagnose van multiple myeloom gesteld?

A
  1. bloedonderzoek naar M-proteine
  2. nierfunctie controle
  3. urineonderzoek
  4. beenmergonderzoek
  5. Skeletfoto’s
29
Q

Behandeling van multiple myeloom?

A

Chemotherapie en:

  • anaemia bestrijden met bloedtransfusie of erythropoietin.
  • hypercalcemie, nierbeschadiging en hyperviscositeit behandelen
  • infectie behandelen met antibiotica en jaarlijkse griepvaccinatie
  • botpijn bestrijden met radiotherapie en systematische chemotherapie of hoge dosis dexamethasone. Geen NSAIDS vanwege risico op nierbeschadiging

Specifieke therapie:

  • bloedvatgroeiremmers (thalidomide)
  • voor jongere patiënten (< 65): cyclophosphamide, thalidomide en dexamethasone (CTD)
  • voor ouder of minder fitte patiënten: melphalan en prednisolon
  • terugkerende myeloom: eiwitafbraakremmer bortezomib (proteosoom inhibitor)

hoofdlijn:chemo+corticosteroid (prednison)+thalidomide of melfalan+stamceltransplantatie

30
Q
  1. Wat wordt verstaan onder een MGUS?
A

Monoclonal gammopathy of unknown significance. Vertaald betekent dit: toename van één type plasmacellen, waarvan de betekenis niet duidelijk is. Komt bij ouderen voor en voldoet nog niet aan de diagnosecriteria van een maligne aandoening. 20 tot 30% ontwikkeld zich verder tot multiple myeloom in een periode van 25 jaar. Laag-risico MGUS wordt gekenmerkt met een IgG-subtype, paraprotein <15 g/dL en een normaal serum.