3.2 Aangeboren (aspecifieke) immuunsysteem Flashcards

(26 cards)

1
Q

Eerste verdedigingslinie

A
  1. Fysieke en biochemische barrières
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Fysieke en biochemische barrières

A

schadelijke organismen buiten sluiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe sluit de huid schadelijke stoffen buiten?

A

het vormen van een dekweefsel en het afstoten van vetzuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe sluit de maag schadelijke stoffen buiten?

A

doordat de maag zuur is vernietigd het een gros aan micro-organismen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar zitten de slijmvliezen die met behulp van slijm- en/of vloeistofstromingen de dreigingen buiten houden?

A

neus, luchtpijp, urinewegen, darmen en vagina

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Tweede verdedigingslinie

A
  1. Fagocyten
  2. Natural killer cellen
  3. Het complementsysteem (afhankelijk van moleculen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er als de bacteriën door de eerste barrière heen zijn?

A

de fagocyten vallen aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

fagocytose

A

hierdoor nemen cellen bacteriën, virussen en doe celresten op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat gebeurt er na de versmelting van fagosomen en lysosomen?

A

de bacteriedodende stoffen en verteringsenzymen uit de lysosomen gaan de inhoud afbreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de betrokken fagocyten?

A

dentritische cellen, macrofagen, granulocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

natural killer cellen

A

cellen doden geïnfecteerde of lichaamsvreemde cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe doden cellen geïnfecteerde of lichaamsvreemde cellen?

A
  • door perforine wordt de celmembraan kapot gemaakt

- door de cel tot zelfdoding te dwingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

het complementensysteem

A

systeem bestaat uit twintigtal eiwitten die reacties op gang brengen en de bestrijding van binnendringers bevorderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe vindt de activering in het complementensysteem plaats?

A

door binding aan bacteriële bestanddelen of door antigen-antistofcomplexen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Van C heb je C3a en C3b. Welke drie effecten kan C3b hebben?

A
  • opsonisatie
  • chemotaxis
  • lysis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

opsonisatie

A

Hechten aan bacteriën en maakt zich zo zichtbaar. Macrofagen bezit C3b factoren.

17
Q

chemotaxis

A

omzetting C5 in C5a wordt gestimuleerd. C5a lokt fagocyten. Die bij ontstekingsbron komen door door de ontstane concentratiegradiënt in te zwemmen.

18
Q

lysis

A

vorming van C5 t/m C9 complexen die gaten kunnen vormen in celwanden van bacteriën, hierdoor lopen ze leeg

19
Q

ontsteking

A

reactie van het lichaam op beschadiging van weefsel of op prikkels van buiten

20
Q

Waardoor ontstaan een ontsteking?

A

microbiologische, chemisch en fysische prikkels of het gevolg van het auto-immuunsysteem

21
Q

Wat is het doel van een ontsteking?

A

het verwijderen van ontstekingsverwekkers en herstellen schade

22
Q

Waardoor wordt een acute ontstekingsreactie gekenmerkt?

A

color (wond wordt rood), tumor (zwelling), dolor (pijn)

23
Q

color

A

mediatoren histamine, bradykinine, prostaglandines komen vrij waardoor de bloedvaten verwijden en de bloedaanvoer toeneemt

24
Q

tumor

A

meer vloeistof verlaat de vaten en de fagocyten kunnen makkelijk door de wand

25
dolor
pijn wordt veroorzaakt door bradykinine en prostagladines (soms koorts)
26
Wat doen grotere eiwitten bij een ontsteking?
ze klonteren samen en verweren bacteriën en hun toxines