3.2 Wereldwijde luchtstromen Flashcards
(17 cards)
Wat zijn de overheersende windrichtingen?
De overheersende windrichtingen zijn afhankelijk van de ligging van drukgebieden en het corioliseffect.
Waarom gebeurt er vaak onweer rond de evenaar elke middag?
Dit gebeurt door de opwarming van de lucht die opstijgt bij de evenaar.
Wat gebeurt er met de luchtdruk als de hoogte toeneemt?
De luchtdruk neemt af met de hoogte volgens de wet van Buys Ballot.
Wat is een hogedrukgebied?
Een hogedrukgebied ontstaat wanneer lucht afkoelt en weer gaat dalen, wat resulteert in een hoge luchtdruk op het aardoppervlak.
Wat zijn de hoofdcomponenten van de atmosferische circulatie?
De hoofdcomponenten zijn:
* polair maximum
* subtropisch maximum
* subpolair minimum
* equatoriaal minimum
Wat is het corioliseffect?
Het corioliseffect is de afwijking van de wind door de draaiing van de aarde.
Hoe beïnvloedt de breedtegraad de snelheid van de wind?
De baansnelheid op de evenaar is hoger dan bij hogere breedtegraden, wat leidt tot afwijkingen in de windrichting.
Wat zijn passaten?
Passaten zijn de winden die rond de evenaar voorkomen.
Wat is de intertropische convergentiezone (ITCZ)?
De ITCZ is het gebied waar de passaten samenkomen en waar de lucht sterk opwarmt.
Hoe veranderen de passaten in de zomer en winter?
In de zomer schuift de ITCZ naar het noorden en in de winter naar het zuiden.
Wat zijn moessons?
Moessons zijn seizoensgebonden winden die vaak leiden tot veel regen.
Vul in: De lage drukgebieden ontstaan boven de _______.
oceaan
Waar stroomt de lucht vanuit de hogedrukgebieden?
De lucht stroomt deels terug naar de evenaar.
Wat gebeurt er met lucht bij 60° N.B. en Z.B.?
De relatief warme lucht stijgt en stroomt op hoogte naar de polen.
Wat zijn de effecten van koude lucht?
Koude lucht is zwaar en zorgt voor hoge luchtdruk op het aardoppervlak.
Waar bevindt zich de subtropische maximum?
De subtropische maximum bevindt zich rond 30° N.B. en Z.B.
Wat is de rol van de oceanen in de atmosferische circulatie?
De oceanen beïnvloeden de stabiliteit van drukgebieden en de ontwikkeling van winden.