Week 1: van Eemeren: strategic maneuvering in argumentative discource Flashcards

1
Q

3 verschillen tussen de Engelse en niet-Engelse term argumentatie

A
  1. verschil in betekenis. Niet-Engels: betekenis van argumentatie als product. Engels: het proces van argumentatie
  2. niet Engels: gericht op het oplossen van verschil van mening. Heeft niks te maken met ruzie maken met de engels term argument (ruzie maken)
  3. niet-Engels: heeft betrekking op de argumenten die worden aangedragen voor een standpunt. Het gaat niet om het standpunt zelf.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

4 Metatheoretische principes van de pragma dialectiek

A

1: functionalisering: argumentatie als een complexe communicatieve handeling
2. Socialisering: argumentatie als complexe interactionele handeling
3. Externalisering: argumentatie wordt verbonden met de verplichtingen die door de uitvoering van de handeling worden gecreeerd.
4. Dialectifisering: argumentatie doet een beroep op de redelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verschil in betekenis tussen: rationaliteit, redelijkheid en redelijk zijn

A
  1. Rationaliteit: actief gebruik maken van het gegeven van redenen
  2. Redelijkheid: redenen geven op een gepaste (bij de context) manier
  3. Redelijk zijn: redenen gebruiken op een manier die geschikt is in de situatie waar het over gaat.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat heeft justificatie te maken met het Munchhaussen trillemma?

A

Justificatie kan nooit ontsnappen aan dit trillemma, op het eind is men altijd gedwongen te kiezen tussen drie onaanvaardbare opties:

  • een oneindige regressie
  • een logische cirkel
  • het breken van de rechtvaardiging bij een of meer willekeurige punten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de aanvaardbaarheid van argumentatieve zetten die redelijk zijn (2)

A
  1. draagt bij aan het oplossen van het verschil van mening

2. Dit moet een gedeelde mening zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Een utilitaire discussie

A

Attitude impliceert het streven naar een oplossing van het verschil van mening die voor iedereen bevredigend is, ongeacht of dit een overwinning betekent voor de protagonist of antagonist. Eerder dan maximale overeenkomst, wordt minimalisering van onenigheid nagestreefd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verhouding eerste orde/tweede orde

A

Een pragma dialectische procedure heeft alleen betrekking op de voorwaarden voor het oplossen van meningsverschillen door middel van een kritische discussie, dit is de eerste orde. Verdere voorwaarden voor een redelijke discussie worden beschouwd als de tweede orde. Hieraan moet worden voldaan om te kunnen voldoen aan de eerste orde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verhouding eerste orde/tweede orde

A

Een pragma dialectische procedure heeft alleen betrekking op de voorwaarden voor het oplossen van meningsverschillen door middel van een kritische discussie, dit is de eerste orde. Verdere voorwaarden voor een redelijke discussie worden beschouwd als de tweede orde. Hieraan moet worden voldaan om te kunnen voldoen aan de eerste orde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

1Waarom moeten argumenteerde zowel een 2communicatief doel als een interactioneel doel nastreven?
3Wat is het communicatieve doel?
4Wat is het interactionele doel?

A
  1. Omdat ze niet alleen willen dat hun woorden begrepen worden, maar ook dat deze geaccepteerd worden en op de goede manier mee om worden gegaan.
  2. De illocutionaire handeling: wat betekenen de woorden. Deze handeling is gelukkig als de luisteraar de communicatieve kracht en de prepositionele inhoud van de boodschap begrijpt.
  3. De perlocutinaire handeling: dat wat de spreker hoopt te bereiken. De perlocutinaire handeling is gelukkig wanneer ook andere gewenste effecten bij de luisteraar optreden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

1De propositionele inhoudsvoorwaarde

2de essentiele voorwaarde

A
  1. de uitspraak vormt een elementaire taalhandeling waarin positieve gebondenheden tot uitdrukking worden gebracht aan de in de taalhandelingen uitgedrukte proposities.
  2. Het uitvoeren van een taalhandeling geldt als een poging van S om propositie P voor L te rechtvaardigen/ontkrachten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

1Wat is het dialectische en retorische doel van een discussie?
2 Welke twee doelen moeten mensen nastreven tijdens het voeren van een discussie?
3. Wanneer ontspoort strategisch manoeuvreren?

A
  1. dialectisch doel is het oplossen van het verschil van mening en het retorische doel is de andere partij jouw standpunt te laten accepteren.
  2. handhaven redelijkheid en nastreven effectiviteit.
    Balans tussen deze twee wordt strategisch manoeuvreren genoemd.
  3. Wanneer er geen balans meer is tussen redelijkheid en effectiviteit. Effectiviteit heeft dan de opperhand gekregen waardoor de oplossing van het verschil van mening wordt verstoord.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
Strategisch manoeuvreren in verschillende stadia van het oplossingsproces.
Dialectisch en retorisch doel van:
1 Confrontatiefase
2. openingsfase
3. argumentatiefase
4. Conclusie
A
  1. DD: verschil van mening externaliseren. (vaststellen welk standpunt ter discussie staat)
    RD: verschil van mening gunstig definiëren
  2. DD: overeenstemming over procedure & materiel uitgangspunten bereiken
    RD: gunstige basis careener voor aanval/verdedigings standpunt
  3. DD: argumenten naar voren brengen en kritiek leveren
    RD: effectieve verdediging/aanvalslijn ontwikkelen
  4. DD: resultaat vaststellen
    RD: meest gunstige resultaten bewerkstelligen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
Strategisch manoeuvreren in verschillende stadia van het oplossingsproces.
Dialectisch en retorisch doel van:
1 Confrontatiefase
2. openingsfase
3. argumentatiefase
4. Conclusie
A
  1. DD: verschil van mening externaliseren. (vaststellen welk standpunt ter discussie staat)
    RD: verschil van mening gunstig definiëren
  2. DD: overeenstemming over procedure & materiel uitgangspunten bereiken
    RD: gunstige basis careener voor aanval/verdedigings standpunt
  3. DD: argumenten naar voren brengen en kritiek leveren
    RD: effectieve verdediging/aanvalslijn ontwikkelen
  4. DD: resultaat vaststellen
    RD: meest gunstige resultaten bewerkstelligen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

1Verticale convergentie

2Horizontale convergentie

A

1: alle aspecten van een strategische manoeuvre gemaakt door de spreker of schrijver versterken elkaar
2: de afzonderlijke manoeuvres in een bepaalde fase, of in de discussie, versterken elkaar wanneer samengenomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  1. Coördinerende stragetische manoeuvres

2. Subordinatie strategische manoeuvres

A
  1. onderling afhankelijk, zijn onderdelen van een strategie

2. onderling afhankelijk in de zin dat de ene manoeuvre de andere ondersteunt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

3 benaderingen van argumentatie en hun redelijkheidsnorm

A
  1. Geometische benadering (logica): nadruk op formele logische eigenschappen van een redenering. Waarheidscondities, deductieve geldigheid en formele redelijkheidsnorm.
  2. Antropologische benadering (retorica): nadruk op het effect van argumentatie om een publiek te overtuigen in een bepaalde historische en culturele context. Empirische redelijkheidsnorm
  3. Kritische benadering (dialectica): nadruk op de procedure en de regels die gevolgd moeten worden om aan de oplossing van een verschil van mening bij te dragen: procedurele redelijkeidsnorm.