4. Landschappen in Nederland Flashcards

1
Q

Waarvoor staat NAP?

A

Normaal Amsterdams Peil, gebied dat NIET zou overstromen wanneer er geen duinen en dijken zouden zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe wordt kalkgesteente in de volksmond ook wel genoemd?

A

Mergel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe wordt op de Veluwe bosgroei tegen gegaan in de heidegebieden?

A

Door schapen, geiten en runderen in te zetten om te grazen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is “dekzand”?

A

Tijdens de laatste ijstijden waren de rivieren veel wilder dan n en zetten grote hoeveelheden zand af waaruit later het zandlandschap is ontstaan. Omdat er vanwege de kou weinig planten waren, kon het zand gemakkelijk door de wind verstuiven. Op het rivierzand is zo op veel plaatsen een deklaag met stuifzand ontstaan, die bekend staat als dekzand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn stuwwallen?

A

Heuvelruggen die ontstaan zijn door dat het ijs in de voorlaatste ijstijd bij het schuiven de grond als een bulldozer voor zich uit schoof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een polder?

A

Een gebied waar het water kunstmatig wordt beheerd en steeds moet worden weggepompt om ervoor te zorgen dat het gebied niet onderloopt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een legakker?

A

Een akker die werd gebruik om veen (turf), wat uit de sloten werd gebaggerd, te laten drogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly