4) Op de rooster gelegd Flashcards

1
Q

Leg het directieve interview uit:

A
  • Gericht op zoek naar informatie en laat je de geinterviewde weinig ruimte.
    Bestaat uit: ja neevragen; of vragen; suggestieve vragen; feitenvragen; als vragen; confrontatie vragen…
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Leg het non-directief interview uit:

A
  • De geinterviewde krijgt alle ruimte om te antwoorden. De interviewer stelt vragen waarin hij op zoek is naar een visie, motivatie, intentie, emotie, opinie…
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Leg de drie interviewsoorten uit:

A

1) Informatief interview: je voert een gesprek met een deskundige, omdat je op zoek bent naar specifieke informatie over het onderwerp.
2) portretterend interview: je wilt een portret schetsen van de geinterviewde. Zijn leven of ervaringen staan centraal.
3) Kritisch/ confronterend interview: je wilt weten waarom de geïnterviewde iets gedaan of beslist heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leg de trechteropbouw uit:

A

je start met een brede openvraag. Je vraagt daarna door op wat de geïnterviewde antwoordt met vervolgvragen en nieuwe vragen om steeds meer specifieke informatie te verkrijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leg de omgekeerde trechteropbouw uit:

A

Je gaat van specifiek naar algemeen: je opent met directieve vragen en gaat verder met vragen naar meningen, emoties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de 6 manieren om actief te luisteren?

A
  • Parafraseren
  • Samenvatten
  • Ordenen
  • Onderbreken
  • Aanmoedigen
  • Vragen naar verduidelijking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Leg uit: Parafraseren

A

Je omschrijft met eigen woorden wat de geïnterviewde heeft gezegd (hij kan je dan corrigeren als je iets niet goed hebt begrepen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Leg uit: Samenvatten

A

Je vat af en toe samen wat de geïnterviewde heeft gezegd met eigen woorden of keywords.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Leg uit: Ordenen

A

Je structureert het chaotische verhaal van de gesprekspartner (je bedoelt dat je eerst…, en daarna).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Leg uit: Onderbreken

A

Je onderbreekt als de gesprekspartner te lang aan het woord is, afwijkt van het onderwerp, zijn verhaal saai begint te worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Leg uit: Aanmoedigen

A

Je laat merken dat je aandachtig luistert door kleine woordjes (bv. O ja? En? En verder?…) en tussenwerpsels (bv. ah ja, hm…) te gebruiken.

:)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Leg uit: Vragen naar verduidelijking

A

Je vraagt uitleg als de betekenis van een bepaalde uitspraak niet onmiddellijk duidelijk is. (bv. bij beeldspraak)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly