401-500 Flashcards
(100 cards)
1
Q
- internet
A
[n] Internet
2
Q
- lopen
A
[n, v] gun barrels
3
Q
- problemen
A
[n] problems
4
Q
- samenwerking
A
[n] collaboration
5
Q
- voorzien
A
[v] to provide
6
Q
- mei
A
[n] May
7
Q
- minuten
A
[n] minutes
8
Q
- plaatsen
A
[n, v] places
9
Q
- a
A
[n] the letter A
10
Q
- mogen
A
[v] may, to be allowed to
11
Q
- bovendien
A
[adv] besides
12
Q
- verhaal
A
[n] story
13
Q
- v
A
[n] the letter V
14
Q
- zouden
A
[v] shall
15
Q
- lange
A
[adj] long, tall
16
Q
- betekent
A
[v] to mean (2nd and 3rd person - present tense)
17
Q
- blijkt
A
[v] to seem
18
Q
- vrij
A
[adj, adv, v] free (unrestricted)
19
Q
- lezen
A
[v] to read (infinitive and plural subjects - present tense)
20
Q
- best
A
[n, adj, adv, interj] best
21
Q
- keuze
A
[n] choice
22
Q
- ontwikkeling
A
[n] development
23
Q
- gegeven
A
[n, v] data
24
Q
- Jan
A
[n] the most common first name for Dutch men, John is the equivalent in English
25
- energie
[n] energy
26
- geheel
[n, adj, adv] whole
27
- oktober
[n] October
28
- klein
[adj] small
29
- september
[n] September
30
- inmiddels
[adv] (by) now
31
- lichaam
[n] body
32
- soort
[n] kind, type
33
- kiezen
[n, v] molar teeth
34
- zoveel
[n] so much/many
35
- zaterdag
[n] Saturday
36
- vrouw
[n] woman
37
- liggen
[v] to lie
38
- doe
[v] to do
39
- prachtige
[adj] beautiful, wonderful
40
- God
[n] God
41
- belang
[n] value
42
- vrouwen
[n] women
43
- houdt
[v] to hold
44
- belangrijke
[adj] important
45
- rol
[n] role
46
- stichting
[n] the founding of
47
- bepaalde
[adj, v] certain
48
- uiteindelijk
[adj, adv] final(ly)
49
- leden
[n, v] members
50
- zoeken
[v] to search (infinitive and plural subjects - present tense)
51
- ruim
[n, adj, adv] hold (of a ship)
52
- gegevens
[n] data
53
- bezig
[adj] busy
54
- start
[n, v] start
55
- wedstrijd
[n] competition
56
- muziek
[n] music
57
- geleden
[adv, v] ago
58
- dezelfde
[n, adj] the same
59
- tevens
[adv] also
60
- zorgt
[v] to look after, to take care of (2nd and 3rd person - presenttense)
61
- licht
[n, adj, adv] light
62
- vol
[adj, adv] full
63
- stuk
[n, adj] piece
64
- maand
[n] month
65
- andere
[n, adj] (an)other
66
- ervoor
[adv, conj] in front
67
- korte
[adj] short
68
- kreeg
[v] to receive, to get
69
- probleem
[n] problem
70
- hierbij
[adv] hereby
71
- daarmee
[adv] thereby
72
- april
[n] April
73
- hoog
[adj] high
74
- media
[n] media
75
- aanwezig
[adj] present
76
- meerdere
[n, pron, adj] higher placed person
77
- wijze
[n, adj] way
78
- november
[n] November
79
- systeem
[n] system
80
- maak
[v] to make (1st and 2nd person - present tense)
81
- rekening
[n] check
82
- terecht
[adj, adv] fair, justified
83
- kom
[n, v] bowl
84
- recht
[n, adj, adv] law
85
- meestal
[adv] usually
86
- uiteraard
[adv] of course, obviously
87
- meter
[n] meter
88
- juni
[n] June
89
- delen
[n, v] parts
90
- februari
[n] February
91
- onderwijs
[n, v] education
92
- pagina
[n] page
93
- persoonlijke
[adj] personal
94
- markt
[n] market
95
- toekomst
[n] future
96
- genieten
[v] to enjoy (infinitive and plural subjects - present tense)
97
- advies
[n] advice
98
- grootste
[adj] biggest
99
- wilde
[n, adj, v] wild
100
- neemt
[v] to take (2nd and 3rd person - present tense)
