4.2 Flashcards
(33 cards)
Bereken de procentuele verandering in de vraag als de prijselasticiteit -0,75 is en de prijs met 8% daalt.
Formule voor prijselasticiteit = % verandering Qv / % verandering P ==> -0,75 = %verandering Qv / -8. Dus % verandering QV = -0,75 x -8 = 6%
Hoe reageert de vraag naar inelastische goederen op een prijsverandering?
De vraag reageert bijna niet, want inelastisch betekent dat de vraag niet gevoelig is.
Hoe verschilt de prijselasticiteit van de vraag voor primaire goederen vergeleken met luxe goederen?
De vraag van primaire goederen verandert minder sterk op prijsveranderingen dan luxegoederen. Primaire goederen zijn noodzakelijk je koopt ze toch wel als ze duurder worden voor luxegoederen geldt dit niet.
Wat houdt het substitutie-effect in en hoe beïnvloedt het de prijselasticiteit van de vraag?
Prijselasticiteit wordt bepaald door het substitutie-effect, de neiging van consumenten om over te stappen op een vervangend product wanneer de prijs van hun favoriete product stijgt.
Wat gebeurt er met de vraag naar een product op het inelastische deel van de vraaglijn als de prijs toeneemt?
Als een product duurder wordt en mensen willen het heel graag kan het zijn dat ze die prijsstijging niet veel invloed heeft omdat ze het zo graag willen. Dan verandert de vraag (bijna) niet
Geef voorbeelden van producten waarvoor de vraag volkomen inelastisch is. Wat gebeurt er met de vraag als de prijs van deze producten verandert?
Medicijnen en verslavende producten zoals sigaretten. Als de prijs verandert verandert de vraag niet.
Wat betekent het als de prijselasticiteit van de vraag tussen 0 & -1 ligt?
Dan is de vraag inelastisch, er is een zwakke reactie of er is geen reactie als de prijs stijgt
Leg uit hoe het substitutie-effect werkt bij een prijsverhoging van een substitutiegoed.
Als de auto duurder wordt dan gaan mensen sneller met het OV, omdat dat goederen zijn die elkaar kunnen vervangen
Hoe reageert de vraag naar inferieure goederen op een toename van het inkomen?
inferieure goederen zijn goederen die minder worden gekocht als zijn/haar inkomen stijgt, dus als je inkomen toeneemt dan wordt de vraag ernaar minder.
Hoe interpreteer je een prijselasticiteit van de vraag van -1,5?
De vraag is dan elastisch en het product is een luxe goed. Verder als de prijs 1% stijgt dan gaat de vraag meer dan 1% omlaag ( sterke reactie )
Wat betekent een negatieve inkomenselasticiteit voor een product?
Als er spraken is van een negatieve inkomenselasticiteit dan is er een negatief verband tussen vraag en inkomen dan hebben we het over inferieure goederen
Waarom kan een product een drempelinkomen hebben voor de vraag naar het product?
Bij een drempelinkomen ga pas vanaf een bepaald bedrag een goed kopen, dit is vaak bij luxe goederen, omdat je vanaf een bepaald inkomen luxe goederen kan halen. Zodat je genoeg geld overhoud na je basisbehoeften te hebben betaald dat je dan een luxe goed kan gaan halen als dat kan.
Als de prijselasticiteit van de vraag -1,25 is, hoeveel procent daalt de vraag dan bij een prijsstijging van 15%?
-1,25 x 15% = -18,75%
Geef een voorbeeld van een primaire goed en leg uit hoe de vraag naar dit goed reageert op inkomensveranderingen.
Bijvoorbeeld brood, dit heb je echt nodig om te leven. Zo’n goed verandert amper aangezien je zonder niet kan leven. Mensen leveren in op andere dingen maar niet op de primaire goederen. Zo koop je ook niet opeens veel meer brood als je inkomen stijgt.
Hoe beïnvloedt een prijsverhoging van benzine de vraag naar auto’s, gezien als complementaire goederen?
Als de prijs van benzine duurder word, word de vraag naar auto’s minder omdat deze producten elkaar aanvullen
Wat is het effect op de vraag naar treinkaartjes als de prijs van autorijden toeneemt, gezien de relatie als substitutiegoederen?
De vraag naar treinkaartjes neemt toe, omdat mensen niet bereid zijn om een hoger bedrag te betalen als hun inkomen niet stijg en de prijs van autorijden wel.
Leidt een prijsverlaging bij een prijselastische vraag tot afname of tot toename van de omzet?
Omzet = P x Q
Bij een prijselastische vraag reageert de vraag sterk op een verandering in de prijs. Bij een prijsverlaging zal de vraag harder toenemen dan dat de prijs daalt. Daardoor stijgt de omzet.
Leidt een prijshoging bij een prijselastische vraag tot afname of tot toename
van de omzet?
Omzet = P x Q
Bij een prijselastische vraag reageert de vraag sterk op een verandering in de prijs. Bij een prijsverhoging zal de vraag harder afnemen dan dat de prijs stijgt. Daardoor daalt de omzet.
Leidt een prijsverlaging bij een inelastische vraag tot afname of tot toename van de omzet?
Omzet = P x Q
Bij een prijsinelastische vraag reageert de vraag niet sterk op een verandering in de prijs. Bij een prijsverlaging zal de vraag minder toenemen dan dat de prijs daalt. Daardoor daalt de omzet.
Leidt een prijsverhoging bij een inelastische vraag tot afname of tot toename van de omzet?
Omzet = P x Q
Bij een prijsinelastische vraag reageert de vraag niet sterk op een verandering in de prijs. Bij een prijshoging zal de vraag minder afnemen dan dat de prijs stijgt. Daardoor stijgt de omzet.
Gebruik de formule Qv = -P + 8 om de prijselasticiteit van de vraag te berekenen als de prijs van €4 naar €5 stijgt.
N-O x 100% Ev = -25/25 = -1 dus inelastisch berekening: prijs: 5-4/4 x 100%= 25% vraag: 3-4/4 x 100%= -25%
Wat is het verschil tussen substitutiegoederen en complementaire goederen in termen van het kruiselings verband?
Substitutiegoederen zijn goederen die elkaar kunnen vervangen. De consumptie van het ene artikel gaat ten kosten van het andere. En complementaire goederen zijn goederen die elkaar aanvullen. De goederen horen bij elkaar als je ze consumeert. Dus substituties goederen hebben een positief kruislings verband en complementair goederen hebben een negatief kruislings verband
Wat betekent het als de prijselasticiteit van de vraag (Ev) -0,5 is? Hoe reageert de vraag in dit geval op een prijsstijging?
De vraag reageert zwak op een stijging van de prijs. De stijging van de prijs is procentueel gezien groter dan de daling van de vraag.
Wat zegt een inkomenselasticiteit van de vraag (Ey) groter dan 1 over luxe goederen?
Het betekent twee dingen, er is een positief verband tussen vraag en inkomen en er is een drempelinkomen. Het bestaan van een drempelinkomen betekent dat je het product pas vanaf een bepaald inkomen gaat kopen. Een voorbeeld hiervan is dat je met een inkomen van 4,50 per uur geen Lamborghini gaat kopen.
