Grammatica

Question 1

wat gebeurt er met ay?

Answer 1

ayi of ē

Question 2

wat gebeurt er met aw?

Answer 2

awe of ō

Question 3

wat is het bestaanspartikel?

Answer 3

יֵשׁ

Question 4

wat is het ontkenningspartikel?

Answer 4

אֵין / לֹא

Question 5

hoe kun je een bijzin ontdekken?

Answer 5

אֲשֵׁר
–שֶׁ
–שַׁ

Question 6

wat zijn de aanwijzende voornaamwoorden?

Answer 6

ms: זֶה
fs: זֹאת
cp: אֵלֶּה

Question 7

hoe kondig je een vraag aan?

Answer 7

algemeen: ה
hoe: אֵיכָה
wie: מִי
wat: מה
waar: אַיֵּה / אֵי

Question 8

wat gebeurt er met het aanwijzend voornaamwoord als er een bijvoeglijk naamwoord in de zin staat?

Answer 8

gaat naar het eind van de zin

Question 9

hoe kun je een vergelijking trekken met aanwijzende voornaamwoorden?

Answer 9

herhalen van aanwijzend voornaamwoord

Question 10

hoe zou je een bijzin als voegwoord kunnen vertalen?

Answer 10

dat, zodat, sinds, vanwege, voor

Question 11

welke vraagwoorden kunnen worden gelezen als een uitroeping?

Answer 11

wat en hoe

Question 12

wanneer wordt een bijvoeglijk naamwoord predicatief gebruikt?

Answer 12

als het geslacht en getal overeenkomen, maar er geen lidwoord wordt gebruikt én het bijvoeglijk naamwoord staat vóór of achter het zelfstandig naamwoord

Question 13

wanneer wordt een bijvoeglijk naamwoord attributief gebruikt?

Answer 13

als zowel geslacht, getal, lidwoord overeenkomen met het zelfstandig naamwoord en het bijvoeglijk naamwoord áchter het zelfstandig naamwoord is geplaatst

Question 14

op welke manieren kan het voorzetsel מִן ook worden gebruikt?

Answer 14

vergelijkend en delend

Question 15

waarvoor wordt het voorzetsel מְאֹד gebruikt?

Answer 15

om een overdrijving te maken: ‘erg’

Question 16

welke woordpatronen zijn er voor bijvoeglijke naamwoorden?

Answer 16

qātōl, qātēl, qātāl, qall en qāte(h)

Question 17

wanneer wordt een sewa uitgesproken?

Answer 17

begin van woord, 2e opeenvolgend, na een dages forte en na een lange klinker

Question 18

wanneer wordt een sewa níet uitgesproken?

Answer 18

eind van woord, 1e opeenvolgend, na een korte onbeklemtoonde klinker, na een beklemtoonde klinker

Question 19

welke leesmoeders zijn er?

Answer 19

he (alleen aan eind van het woord), yod, waw (en aleph)

Question 20

wanneer is een begadkefat-letter een stop?

Answer 20

begin van woord (tenzij vorig woord eindigt op klinker), na een stomme-sewa

Question 21

wanneer is een begadkefat-letter een spirant?

Answer 21

eind van woord, na een klinker

Question 22

wanneer is een qamets een qamets-hatup?

Answer 22

in een gesloten onbeklemtoonde lettergreep

Question 23

welke klinkerverkortingen kunnen er optreden bij verschuiving van klemtoon?

Answer 23

in propretonic worden qames en sere een sewa

in pretonic wordt sere een sewa wanneer propretonic niet verkort

Question 24

welke samentrekkingen kunnen voorkomen bij verschuiving van klemtoon?

Answer 24

awe wordt ō
ayi wordt ē
» bij beklemtoonde a

Question 25

wat gebeurt er met uitgang ‘eh’ na vervoeging?

Answer 25

vervalt bij mp, fs en fp

Question 26

waar moet je op letten bij de dualis-uitgang?

Answer 26

klemtoon wordt penultima
vrouwelijke uitgang -ah verandert naar -at

komt slechts voor bij logische tweetallen
uitdrukkingen van tijd
eenheden van 2
geografische aanduidingen

Question 27

waar moet je op letten bij vrouwelijke uitgang?

Answer 27

bij -ah, -ût, -ī(y)t ligt de klemtoon op ultima.

bij -et en -at ligt de klemtoon op de penultima

Question 28

welke wortelletters zijn zwak en waarom?

Answer 28

keelklanken:
kunnen niet verdubbeld
krijgen een samengestelde sewa (qetalim en qotelim)
willen liever een a-type klinker (meqattel en qetol)

nun:
assimileert met opvolgende medeklinker (maqtal en yiqtol)

I-waw en I-yod:
I-waw wordt I-yod
tweeklanken veranderen
- aw wordt awe (bij klemtoon) of ō
- ay wordt ayi (bij klemtoon) of ē

Question 29

hoe werkt dat met compenserende verlenging?

Answer 29

a wordt ā
i wordt ē
u wordt ō

Question 30

welke voorvoegsels kunnen er voorkomen bij naamwoorden?

Answer 30

ma-, mi- of me-
ta- of ti-
aleph

Question 31

welke woordpatronen zijn er voor segolaten?

Answer 31

qatl: qetel – qatlayim
qitl: qetel - qitlayim
qotl: qotel - qotlayim

meervoud is altijd qetalim of qetalot

Question 32

wat maakt een segolaat?

Answer 32

voormalig eenlettergrepige woorden met nu een klemtoon op de penultimate en veel segols

Question 33

wat maakt een geminaat?

Answer 33

dubbele klinker op eind van wortel

Question 34

welke woordpatronen zijn er voor geminaten?

Answer 34

qall
qill (bij ms zonder prefix wordt i een ē)
qull (bij ms zonder prefix wordt u een ō)

Question 35

wat zijn de regels van de sewa?

Answer 35

1: bij 2 opeenvolgende vocale sewa’s wordt de tweede stil en de eerste een hireq
2: wanneer een vocale sewa voor een samengestelde sewa komt wordt de tweede stil en de eerst de korte klinker van de samengestelde sewa
3: bij een quiescent-aleph vervalt de samengestelde sewa en wordt de eerste sewa een tsere

Question 36

welke bijzonderheden kunnen optreden bij conjunctie ‘en’

Answer 36

1: bij medeklinkers pe, mem en bet met sewa wordt de conjunctie een sureq
2: voor klinker met samengestelde sewa krijgt de waw de korte klinker van die sewa
3: bij een quiescent-aleph vervalt de samengestelde sewa en wordt de eerste sewa een tsere

Question 37

wanneer kan een dagesh vervallen

Answer 37

wanneer onder de medeklinker S-q-n-m-l-w-y een sewa staat

Question 38

hoe ziet het lidwoord-partikel eruit?

Answer 38

dat is een he-patah en en een verdubbelingspunt in de eerste medeklinker.
bij he-qames, ayin-qames en chet-qames wordt het een he-segol

Question 39

welke voorzetsels zijn er?

Answer 39

1: lamet-sewa, bet-sewa en kaf-sewa worden aan het woord geplakt en vervangen het lidwoord (maar nemen de klinker over)
2: losstaande voorzetsels, hebben soms een maqqep, bijvoorbeeld: תַּחַת / נֶגֶד / לִפְנֵי / אַחַר
3: voorzetsel min kan net als bij 1 als prefix, maar dan neemt die het lidwoord níet over

Question 40

wat is een participium

Answer 40

een deelwoord
actief, onvoltooid deelwoord: ‘lopende’
passief, voltooid deelwoord: ‘gelopen’

Question 41

welke woordpatronen zijn er voor participia

Answer 41

actief: qotel
passief: qatûl

zoek naar de golem of de sureq

Question 42

hoe kan een participium gebruikt worden?

Answer 42

1: gezegde: wanneer congruent in geslacht, nummer (zonder lidwoord)
2: bijvoeglijke bepaling: congruent in geslacht, nummer, lidwoord en staand áchter het naamwoord
3: zelfstandig naamwoord

Question 43

hoe wordt het partikel הִנֵּה gebruikt?

Answer 43

vertaald met ‘Lo!’, of ‘Behold!’. ‘zie daar’.

Question 44

wat moet je met אֵת / אֶת־

Answer 44

dat geeft aan dat het een ‘definitief’ ding betreft. onvertaalbaar, maar wel te interpreteren

Question 45

persoonlijke voornaamwoorden, hoe zijn die te herkennen?

Answer 45

1e: אַנ-
2e: אַתּ-
3e: -ה