Terrier Flashcards
Airedale Terriër (GB):
groot, lang en diep hoofd, kleine V-vormige zijwaarts gedragen naar voor vallende oren, staart hoogaangezet en rechtop gedragen, draadharige (warrig) harde en dikke vacht, roestbruin met zwart/donkergrijs zadel vanaf de hals (mantel)
Welsh Terriër (GB):
precies hetzelfde als de Airedale, alleen 20 cm kleiner à op examen benoemen: airedale Terriër 20 cm groter (groot)/Welsh Terriër 20 cm kleiner (klein)
Lakeland Terriër (GB):
lijkt op 2 bovenstaande, maar meerdere kleuren komen voor en is bleker, het zadel is niet intens gekleurd (op examen zo), oren wijzen naar de zijkant (bestaan ook in zelfde variant als bovenstaande, meer zwart)
Bedlington Terriër (GB):
slank, lange hals, karperrug, gewelfde lenden, hellend kruis, diepe borst met opgeschorte buik, smal ramshoofd zonder stop, lange hangende laag aangezette kort behaarde oren behalve aan de top, hier zit zijdeachtig haarbosje, vacht is dik en warrig met neiging tot krullen vooral op schedel en snuit, blauw (al of niet roestbruin), zand- of leverkleurig
Manchester Terriër (GB):
compact, lang hoofd, vlakke smalle wigvormige schedel met versmallende kaken, V-vormige oren die naar voor overklappen hoger dan bovenlijn hoofd en er dicht tegenaan, kort glad behaard, altijd black and tan
Fox Terriër (GB):
matige beenlengte, lang hoofd, vlak schedeldak, snuit versmalt naar voor, kleine V-vormige naar voor vallende oren dicht tegen wangen, matig lange hals, korte rug, hoog aangezette rechtop gedragen staart, gladharig of draadharig (been beharing langer dan lichaam, baard en snor), overheersend wit met zwarte en/of geelbruine aftekeningen
Parson Jack Russell Terriër (GB):
lijkt op Fox maar kortere snuit en iets bredere afgeronde schedel, gladharig of ruwharig (geen baard/snor, beenbeharing niet langer dan lichaam), wit of wit met roodbruine/gele/zwarte of driekleurige aftekeningen meestal bepekt tot hoofd en staartbasis, oren staan iets naar buiten, parson=paw=lange poten
Jack Russel Terriër (GB):
laagbenige versie van Parson, gladharig of ruwharig, overwegend wit met zwarte en/of bruine aftekeningen
Border Terriër (GB):
matig brede schedel, korte sterke snuit, V-vormige oren hangen voorwaarts dicht bij wangen en zijn kort behaard, tamelijk lang lichaam (4-kant), korte staart dik aan basis loopt dunner uit, harde dikke ruige vacht, rood tarwekleurig, roestbruin peper-en-zout, roestbruin met blauw
Sealyham Terriër (GB):
lang matig ramshoofd, lange snorren en baarden, kort behaarde middelgrote licht afgeronde hangende oren langs wangen gedragen, lange stevige hals, sterk ontwikkelde achterhand, langwerpig, rechtopstaande korte staart, draadachtige vacht vooral lang op buik, meestal glans wit, wit met gele/bruinachtige aftekeningen op hoofd en oren
Cairn Terriër (GB):
compact, ruig uiterlijk, klein breed hoofd, ver uitelkaar staande diepliggende ogen, ruige wenkbrauwen, kleine puntige rechtopstaande oren, korte rechtopstaande staart, dubbele vacht, overvloedig hard halflang bovenhaar, lang dicht haar op voorhoofd, rood, zandkleur, grijs of bijna zwart, donkere oren en snuit
West Highland White Terriër (GB):
= witte Cairn terrier
Schotse Terriër (GB):
kortbenig, stoer, lang smal hoofd, grove dicht aanliggende vacht, dunne scherpe staande oren, lange hals, kort rug, rechtop staande staart (dik aan basis en puntig uiteinde), ruwe lange wenkbrauwen, baard en snor, meestal zwart, blauw, tarwekleurig
Skye Terriër (GB):
lang, horizontale rug, lang hoofd, dicht bij elkaar staande ogen, schuin naar buiten gerichte oren met sterke bevedering maar oorvorm blijft zichtbaar, trots hoog gedragen hals, hangend gedragen staart, bovenvacht met lang recht en vlak haar valt over voorhoofd en ogen, elke kleur mogelijk, maar meestal donker of licht blauwgrijs
Norfolk Terriër (GB):
1 vd kleinste Terriërs, kort en compact, licht afgerond hoofd met brede schedel, nogal wat ruimte tussen de hangende oren die tegen wangen aanvallen, lange wenkbrauwen, hoekige achterknieën, stekelharige (lang ruwharig, haren staan recht) bovenvacht: hard draadachtig recht en dicht, langer en grover aan hals en schouders, korter op hoofd oren en snuit, tarwekleurig (houtgele kleur) tot roestbruin, soms zwart of grauw
Norwich Terriër (GB):
is zelfde als Norfolk maar dan rechtstaande oren (vossensnuit)
Dandie Dinmont Terriër (GB):
groot breed hoofd, gewelfd voorhoofd met zeer zachte zijdeachtige kuif, grote ver uitelkaar staande ogen, vooraan laag ingeplante hangende oren die breed zijn aan basis met pluim aan punt, lang krachtig lichaam, lager bij schouders, achterbenen langer dan voorbenen, korte staart iets schuin naar boven gedragen, langere geheel draadachtige zachte beharing, licht zilvergrijs tot donker blauwachtig, licht tot roodbruin
Bull Terriër (GB):
(standaard en miniatuur), sterk breed en gespierd, lang ramshoofd, geen stop, afgeronde neus, driehoekig schuin geplaatste diepliggende kleine ogen (varkensogen), kleine puntige dunne opstaande oren, sterk gespierde lange gewelfde hals versmallend naar hoofd toe, korte laag aangezette horizontaal gedragen staart, korte harde vlakke beharing, wit, bont (liefst meer kleur dan wit), sommige zijn nogal vechtlustig
Staffordshire Bull Terriër (GB):
licht afgerond doggenhoofd (kort, diep, breed met duidelijke wangspieren), ronde recht vooruitkijkende ogen, half staande oren, sterk kort breed gespierd lichaam, voorbenen ver uit elkaar, korte gladde vacht, zwart, rood, reekleur, blauw, wit, evt gestroomd en/of bont, volwassen dieren laten vaak zien dat ze niet van andere honden houden
Yorkshire Terriër (GB):
gedrongen rechtop lopend, stevige rechte rugbelijning, vlak nogal klein hoofd met lang haar, kleine V-vormige staande (kort) behaarde oren, lange fijne zijdeachtige glanzende rechte vacht gelijk verdeeld over beide lichaamshelften met scheiding van neus tot staartpunt, donker staalblauw in combinatie met roestbruin
Ierse Terriër (Ierland):
hoogbenige Terriër, lijkt op Airedale/Welsh/Lakeland maar kleur is effen geelrood tot tarwekleurig (dus geen zadel)
Kerry Blue Terriër (Ierland):
hoogbenige Terriër, gedrongen met diepe borst, lang hoofd met platte schedel en weinig stop, krachtige diepe snuit, V-vormige oren naar voor omgeslagen, niet te hoog aangezet, gestrekte hals, rechte rug, staart rechtop hoog aangezet, zeer lage sprongen, overvloedige zachte zijdeachtige golvende vacht, opvallende wenkbrauwen snor en baard, blauw (kan vergrijzen bij veroudering)
Irish Softcoated Wheaten Terriër (Ierland):
hoogbenige Terriër, compact niet te lang lichaam, korte krachtige lenden, gespierde dijen, lage sprongen, matig lang niet te breed hoofd, duidelijke stop, wenkbrauwen, snor en baard, kleine naar voor omgeslagen kort behaarde oren, overvloedige lange zacht golvend of grof krullende bovenvacht met luchtig uitzicht, lichte tarwekleur
Australische Terriër (AUS):
laagbenige Terriër, lang, lang hoofd, vlakke schedel met haarkuif, lange wang- en voorborstbeharing, hoog staande kort behaarde oren, rechte harde ruige bovenvacht, meestal staalgrijs/blauwgrijs in combinatie met roestbruin
Silky Terriër (AUS):
Terriër van het dwerghondentype, zwaarder dan Yorkshire Terriër (lijkt er verder op) maar zijdeachtige beharing is fijner, vrij grote oren die bijna niet behaard zijn
American Staffordshire Terriër (USA):
Terriër van het Bulldogtype, lijkt op Staffordshire Bull Terriër maar is hoger (zo’n 8cm), heeft meer rimpels op voorhoofd, spleetvormige oogopeningen, slapen en bovenzijde vd wangen zijn eerder ingevallen, hangende oren, duidelijke wimpers, kaken veel minder afgerond
