5.2 de ideale wereld Flashcards

(24 cards)

1
Q

politieke filosofie vragen

A

-verhouding tussen mens en staat?
- Is ideale wereld mogelijk?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

op welke manier worden leiders van de staat gekozen (plato)

A

geen verkiezing. De leiders komen uit de hoogste klassen (filosofen) geen democratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe word gekozen welk werk je doet(plato)

A

Iedereen is in een klasse ingedeeld en doet werk dat bij deze klas hoort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe wordt het bezit verdeeld (plato)

A

beperkt eigen bezit. Zeker voor de lagere klassen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

filosofen (plato)

A
  • degene met inzicht/ verstand
  • denken. Niet omdat ze willen maar omdat ze moeten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wachter

A

die waken zodat filosofen hun werk kunnen doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

arbeiders

A

werkende (gevangene)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

harmonie (plato)

A

iederen heeft zijn eige taak, mens functioneren ook alleen maar als hij zowel hoofd, lichaam als benen heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

kenmerken ideale staat plato

A

klassenmaatschappij: noodzakelijk goede werking. iedereen gelijks al ze rede gebruiken? Zelf mannen en vrouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

plato s idee over huidige democratie

A

negatie dat iedereen kan kiezen. Hij zou liever dommere kiezen brexit->trump

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

basis aristoteles ideale staat

A

Omdat ieder mens een natuurlijk doel (telos) heeft, moet de staat zo georganiseerd worden dat mensen hun doel ook echt kunnen nastreven — op een manier die goed is voor henzelf én voor de samenleving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Aristoteles leiders

A

enkel etite. vele (noodoplossingen) Vele weten meer dan een.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

aritoteless mening vrouwen

A

onvoledig dit idee wordt overgenomen in ME

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

politeia van Aristoteles

A

democratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

idee van politeia

A
  • pragmatisch
  • 2 weten meer dan 1
  • regels sneller aanvaard omdat wij meeregeren
  • geeft legitimiteit aan beslissing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

idee voor politeia

A

Niet de beste vorm, maar beter dan alternatief (bv trump)

17
Q

2 basisprincipe politeia aristoteles

A
  • vrijheid: tegen onrechtvaardigheid
  • gelijkheid: iedereen gelijk v d regels
  • broederlijkheid: solidariteit: zorgen voor iedereen

(3 ideën v d Franse revolutie)

18
Q

directe versus indirecte democratie (A)

A

-Directe democratie
Burgers beslissen zelf wetten/beleid.
Geen tussenpersonen, iedereen stemt mee over elk voorstel.
- Indirecte democratie
Burgers kiezen vertegenwoordigers die namens hen besluiten nemen.

19
Q

Thomas More

A

humanist
schreef utopia

20
Q

boek 2 delen

A

1- beschrijft wat misloopt in zijn maatschapij
2- heel hard in detail beschreven hoe de ideale oplossing eruitziet

21
Q

kenmerken utopia (politiek)

A

leiders worden verkozen, democratie aan het hoofd gekozen prins

22
Q

kenmerken utopia (economische)

A

geen privé bezit, verplicht onderwijs, verplicht land werken en verplicht een ambacht leren. Verder studeren personen die graag en goed kunnen studeren. Manen en vrouwen werken even hard

23
Q

kenmerken utopia (sociaal)

A

slavernij is toegestaan: krijgsgevangene en misdadigers + gratische gezondheidszorg

24
Q

bouwen aan een ideale wereld

A
  • problemen v d ideale staat= niet realistisch in deze wereld
  • beter dus op zoek gaan naar een wereld die meer rechtvaardig, eerlijk en juister is