5.2.4 Flashcards
Frans (43 cards)
1
Q
een raadgeving
A
un avis
2
Q
een knuffel
A
un câlin
3
Q
een onbekende
A
un inconnu
4
Q
een teken, een symbool
A
un signe
5
Q
vriendelijk
A
aimable
5
Q
de waarheid
A
la vérité
6
Q
avontuurlijk
A
aventurier
7
Q
praatgraag
A
bavard
8
Q
charmant
A
charmant(e)
9
Q
creatief
A
créatif
10
Q
nieuwsgierig
A
curieux
10
Q
dynamisch
A
dynamique
11
Q
emotioneel
A
émotionnel
11
Q
energiek
A
énergique
12
Q
trouw
A
fidèle
13
Q
fier, trots
A
fier
14
Q
vriendelijk
A
gentil
15
Q
eerlijk
A
honnête
16
Q
(on)voorzichtig
A
(im)prudent
17
Q
inventief
A
inventif
18
Q
optimistisch
A
optimiste
19
Q
lui
A
paresseux
20
Q
geduldig
A
patient
21
Q
pessimistisch
A
pessimiste
22
gesloten
renfermé
23
dromerig
rêveur
24
sluw
rusé
25
gevoelig
sensible
26
sentimenteel
sentimental
27
streng
sévère
28
sociaal
sociable
29
koppig
têtu
30
verlegen
timide
31
tolerant
tolérant
32
durven
oser
33
toegeven
renocer
34
zich opjagen
s'énerver
35
zich smijten voor iets
se lancer
36
twijfelen
douter
37
bang zijn
avoir peu
38
risico's nemen
prendre des risques
39
het leven door een roze zonnebril zien
voir la vie en rose
40
een geheim bewaren
garder un secret